16 Maart 1933
27
Mevrouw Venhuizen deelt mede, nog slechts één-
maal een vergadering van de Plantsoenencommissie te
hebben bijgewoond, doch toen niets over deze aange-
legenheid te hebben gehoord.
De heer Rijkes zegt, gaarne van de andere leden
van de Plantsoenencommissie te zullen hooren dat
deze plannen daar zijn besproken.
De heer Van Unen blijft er bij, dat hij het betreurt,
dat deze zaak niet afzonderlijk, als onderwerp van be-
handeling, in den Raad is gebracht.
De heer \an der Erf meent, dat het toch wel
moeilijk is, om voor iedere verplanting een raadsbe-
sluit te nemen.
De Vcorzitter voegt hieraan toe, dat dit ook niet
noodig is, aangezien verplaatsen geen vervreemden is.
De iieer Dr. Droog, Wethouder, merkt op, dat het
toch ook wel voldoende is, dat dergelijke zaken in de
Plantsoenencommissie worden besproken.
De heer Van Lent wijst op het gevaar, dat er in
schuilt, dat op de Heemsteedsche Dreef tusschen de
Blauwe Brug en de Pieter Aertslaan, het rijwielpad
aan den linkerkant van den weg ligt. Spreker zou er
op aan willen dringen, om het rijwielpad bij den weg
te trekken of aan den rechterkant te leggen.
De heer Dr. Droog, Wethouder, zal gaarne met
dezen wenk rekening houden, wanneer daar het weg-
dek zal worden vernieuwd.
De heer /hr. van de Poll, Wethouder, zou den
Raad in overweging willen geven, om de critiek op
de reorganisatie van het plantsoen in de Henmsteed-
sche Dreef uit te stellen, totdat alles daar in orde is.
Hetgeen spreker er tot nu toe van gezien heeft, geeft
hem de overtuiging, dat het nu heel ruim zal worden.
Hij geeft echter toe, dat het momenteel niet fraai is.
Als geen der leden meer het woord verlangt, schorst
de \oorzitter vervolgens deze Vergadering.
l T rt 7