22
27 April 1933.
OVERDRACHT VAN GROND LANGS DE
RINGVA^RT.
Aan den Raad.
Nadat de herziening van het Uitbreidingsplan be-
treffende de terreinen gelegen langs en nabij de
Ringvaart was goedgekeurd, heeft ons College ge-
meend, in onderhandeling te moeten treden met het
Bestuur van den Haarlemmermeerpolder, teneinde den
eigendom te verkrijgen van de kade, gelegen aan de
Noordzijde van de Ringvaart. Deze kade immers mag
beschouwd worden als de sleutel van de achtergelegen
terreinen, waarover de volledige zeggingschap van de
gemeente van het hoogste belang moet worden ge-
acht.
Inmiddels riep de Provinciale Waterstaat van Noord-
holland onze bemiddeling in tot de verkrijging van een
gedeelte van die kade, ter oppervlakte van plm. 600
M2, benoodigd voor den aanleg van den provincialen
weg HeemstedeUithoorn.
Na gehouden besprekingen heeft het Bestuur van
den Haarlemmermeerpolder zich toen bereid verklaard,
deze geheele kade en een daarop aansluitend gedeelte
van den Meerweg, in eigendom, onderhoud en beheer
aan de gemeente om niet over te dragen, onder voor-
waarde dat de gemeente voor haar rekening neemt
het onderhoud van het boord langs de buitenzijde van
de Ringvaart, tusschen de Glippervaart en een punt
op 815 M. ten Noorden daarvan en mede onder voor-
waarde, dat de kosten van overdracht voor gezamen-
lijke rekening zullen komen. Het onderhoud van deze
boordvoorziening zal naar raming jaarlijks ongeveer
f 150.— bedragen.
Tegenover deze lasten staat, dat de provincie zich
nader bereid heeft verklaard, voor den eigendom van
de 600 M2 kade, die voor den oprit naar de in aan-
bouw zijnde brug over de Ringvaart noodig zijn, aan
de gemeente te vergoeden een totaal bedrag van
f 180.—. Bovendien krijgt de gemeente bij overname
van de kade, de opbrengst van het grasgewas, die
ongeveer f 20.per jaar zal bedragen.