8 Juni 1933.
64
nadien kochten, zijn dan ook volkomen op de hoogte,
met hetgeen er gaat gebeuren.
De Voorzitter antwoordt op de bezwaren van den
heer Van Unen, ten aanzien van het verdwijnen van
de voortuintjes, dat hiertegen is voorzien in voorwaarde
9 van het voorloopig contract, terwijl het uitbreidings-
pian waakt tegen het veranderen van woonhuizen
in winkelhuizen.
De heer Vosgemeente-secretaris, voegt hieraan nog
toe, dat helaas in het uitbreidingsplan, waarin de Jan
van Goyenstraat voorkomt, geen bepaling ten aanzien
van het stichten van winkels is opgenomen. In het
uitbreidingsplan voor de Meer en Boschlaan staat een
dergelijce bepaling wel, terwijl in de voorloopige
koopakte een boetebepaling is opgenomen, houdende
verbeurte eener boete van f 50.voor iedere overtre-
ding, o.m. tegen het laten vervallen of niet behoorlijk
onderhouden van de voortuintjes. Er zijn dus zoowel
tegen het eene als tegen het andere voorzieningen
De heer Audretsch zegt, dat het verbod tot het
stichten van winkelhuizen toch wel treurige gevolgen
heeft gehad. Het is hem n.l. gebleken, dat men tegen
het stichten van een kapperszaak niets kan doen^om-
dat een kapperszaak geen winkel wordt geaclit te
zijn. Spreker hecht daarom niet zooveel waarde aan
die verbodsbepaling ten aanzien van het. veranderen
van woonhuizen in winkelhuizen.
De heer Vati Unen meent, dat hierin toch wel
rechtszekerheid zit.
De heer Audretsch vraagt zich toch af, ot het langs
dezen weg wel is te voorkomen. Spreker blijft ecliter
van meening, dat het principe niet juist is om duur
terrein, dat voor villaterrein is aangewezen, dicht te
gaan bebouwen.
De heer Attema is van meening, dat het uitbrei-
dingsplan toch niet is gemaakt, om maai weei diiect
na de vaststelling een groote wijziging aan te brengen.
Het uitbreidingsplan is gemaakt voor de geheeie ge-
meente. Indien er straks andere bouwers komen, vragen
die wellicht dezelfde faciliteiten.
De heer Van Unen merkt nog op, dat indien er
nog een verschil bestaat tusschen een winkel en een
kappersbedrijf, dit onderscheid dan ook tot uiting tnoet
konten in het contract. Spreker is vervolgens van mee-
ning, dat, aangezien iedereen het aspect van Heemstede
ter liarte gaat, er alle aanleiding aanwezig is om den