27 Juli 1933 98 sfaaf men onder „onvoorziene uitgaven"? Spreker ver- staat daar onder een uitgaaf, die onmogelijk bij de sa- menstelling der begrooting te voorzien is geweest en door zeer bijzondere omstandigheden toch gebeuren moet; gevallen dus van dringende noodzaak en spoed.' Spr. wu bijv. noemen maatregelen, die geld kunnen kos- ten als bijv.het uitbreken eener epidemie of het uit- breken vau een groote brand. Deze telefoonkosten, waar- over reeds een enkele maal eerder is gesproken, mag en kan z.i. ook niet uit den posf „onvoorzien" betaald wor- den. Maar bovendien, zegt spr., watmerken Burgemees- ter en Wethouders in de begrooting 1933 ten aanzien van den post „onvoorziene uitgaven" op? Burgemeester en Wethouders zeggen woordelijk: „Voorgedragen om daarmede te hanuelen als is ömschreven bij de artikelen 249 en 250 der Gemeentewet. Deze beide artikelen nu betreffen af- en overschrijvingen van bestaande posten. Maar, zegt spreker, er is nog iets meer en dan legt hij zich de vraag voor: „Mogen wij als raadslid over deze aängelegenheid wel stemmen en dan wil spreker in dit verband verwijzen naar artikel 52 der gemeentewet, ih 't kort Iuidënde: „Zij (dit zijn de raadsleden) onthouden zich van medestemmen over de zaken die hen persoon- lijk aangaan". De heer van der Erf „en de presenfiegelden dan"? De heer Rijkes antwoordt hierop, dat het hem spijf, dat de heer van' der Erf de gemeentewet niet geheel kent en verwijst hem naar artikel 64, waarin deze aangelegen- heid betreffende de prese'ntiegelden afdoende wordt ge- regeld. Spr. zou dan ook gaarne de zienswijze van Bur- gemeester en Wethouders kennen omtrent den inhoud van artikel 52 van de Gemeentewet. De Voorzitter antwoordt hierop, dat de heer Rijkes artikel 52 van de Gemeentewet niet juist interpreteert: in Haarlem immers wordt ook van gemeentewege tele- foonaansluiting verstrekt aan de raadsleden. De heer van den Heuvel merkt op, dat het bijna een unicum is, dat van gemeentewege een telefoonaanslui- ting ter beschikking van de raadsleden wordt gesield. Zonder ook maar eenigszins te willen beweren, dat dit de bedoeling van de voorstellers is, zou spr. er ook voor willen waarschuwen om den schijn te wekken, dat men zich zelf wil bevoordeelen. Het aanvaarden van dit voor- stel zou daartoe kunnen leiden. Op allerlei wijze toch valt men vertegenwoordigers van publiek-rechtelijke lichamen aan, dat zij die posten bekleeden orn zich zelf te verrijken. Spr. acht het aanvaarden van dit voorstel

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1933 | | pagina 24