26 October 1933.
141
oog gezien. De oorzaak hiervan is .gelegen in hetfeit,
dat de werkloozen onder de thans bestaande regeling
nu en dan een week aan den arbeid gezet worden
tegen een bijna vol loon. Die werkweek met dat loon
komt bij deze nieuwe regeling te vervallen. Het komt
spreker dan ook onjuist voor, dat men een tewerk-
gesteide, nu hij gaat werken voor zijn geld, met een
lager bedrag naar huis gaat sturen als waarvoor hij
voorheen niet werkte. Spreker wil dit met een paar
voorbeelden illustreeren. Een werklooze, die in de ,4
weken 1 week werkte voor een bedrag van f 27
zou, indien hij tot nu toe aan steun f 17.— per week
genoot, bij de voorgestelde regeling gaan ontvangen
i 27 f 17 f 10 minder in de 4 weken.
Een ander voorbeeld. Een werklooze, die in de 9
weken 1 week werkte voor een bedrag van f 27, zou,
indien hij tot nu toe een steunuitkeering genoot van
f 12.50, bij de nieuwe regeling gaan ontvangen f 27
f 12.50 f 14.50 minder in de 9 weken. In dit ver-
band komt het spreker dan ook noodzakeiijk voor om
den steunnorm van f 12.50 te verhoogen met een per-
centage van 10 15, waardoor aan dit bezwaar
eenigszins tegemoet wordt gekomen. Nu er een ten-
dens is naar verhooging van kosten voor dagelijksche
levensbehoeften in den vorm van indirecte belastingen,
kan spreker voor vermindering van inkomsten niets
gevoelen. Hij stelt zich dan ook voor om straks een
amendement in te dienen in bovenaangegeven geest.
De heer Attema kan de meening van den heer Van
der Erf onderschrijven, dat een steunnorm van f 12.50
te laag is. Hij is wel te vinden voor verhooging van
dit bedrag, maar is er tegen, dat de menschen verder
vrij gelaten worden om voor anderen te werken.
Spreker zegt, dat dit voorstel de beunhazerij in de
hand werkt, hetgeen vooral nu, bij het weinige werk,
dat bij particulieren te doen is, funest zal werken.
Straks kornen de vaste werkmenschen ook nog in den
steun, zegt spreker.
De heer Aadretsch acht het standpunt van Burge-
meester en Wethouders in zijn algemeenheid zeer lof-
waardig. Spreker voelt echter zeer veel voor de ge-
dachte van den heer Van der Erf om de steunnormen
met een zeker percentage te verhoogen, tengevolge
waarvan het uurloon op f 0.62 wordt gebracht. Het
„gebeunhaas" van de werkloozen schijnt wel waar te
zijn, zegt spreker, doch liet lijkt hem wel zeer moeilijk
om dit te ondervangen. Indien de mogelijkheid echter