26 October 1933. 147 meening, dat de geväVen voor de beunhazerij, die uit dit voorstel voortvloeien, niet zwaar genoeg kunnen worden getild. Spreker acht dit voorstel dan ook, zooals het hier ligt, onaanvaardbaar, omdat de bepa- lingen van de collectieve contracten tengevolge van dit voorstel, zeker niet zullen worden nageleefd. De heer Meeuwenoord. zegt, met belangstelling het antwoord van den Wethouder tegemoet te zien. Dit voorstel brengt geen verbetering voor de werkloozen en bovendien een verslechtering voor andere groepen. Aangezien hier met alle groepen rekening moet worden gehouden, kan spreker zijn stem aan dit voorstel zon- der meer niet geven. De heer Dr. Droog, Wethouder. de verschillende sprekers beantwoordende, zegt te zullen beginnen met een antwoord te geven op de vraag van denheerVan den Heuvel. Spreker zegt, dat men geen toeslag krijgt op de werkverschaffing, als men geen rijksregeling aanvaardt. Hoelang het antwoord van den Minister van Sociale Zaken op zich zal laten wachten is natuurlijk niet bekend, misschien duurt dit nog lang. Verder is het de vraag, of de Raad zich bij dit antwoord zal neerleggen, m.a.w. of de Raad zich zal neerleggen bij de voorwaarden, die door den Minister zullen worden gesteld. Het voorstel, dat thans aan den Raad wordt gedaan, zegt spreker, moet men beschouwen als een proef en de Raad heeft de macht om die proef ieder oogenblik te doen beëindigen. Burgemeester en Wet- houders hebben goede redenen gehad om die proef, die wordt aangeduid rnet den naam „Haagsche rege- ling", te nenren. Spreker heeft bewondering voor de welsprekendheid van den heer Disselkoen, doch wel verwonderde het hem, dat de heer Disselkoen deze regeling, die toch afkomstig is van den Haagschen Sociaal Democratischen Wethouder Drees, zoo tel be- streed. Spreker heeft deze regeling door den heer Drees zeif op een congres hooren inleiden en warm verdedigen. Een andere democraat, op dit congres aanwezig, de heer Smeenk, kon ook zeer veel voor deze regeling gevoelen. Eigenaardig deed het spreker dan ook aan, te moeten constateeren, dat twee verte- genwoordigers van eenzelfde partij dan ook zulke uit- eenloopende meeningen over dezelfde zaak hebben. Dit neemt niet weg, dat tegen deze regeling natuur- lijk bezwaren zijn ingebracht. Buitendien, zegt spreker, beveelt de Conunissie van Toezicht op het Agentschap der Arbeidsbemiddeling, tot welker totstandkoming de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1933 | | pagina 17