26 October 1933. 151 voorstel van Burgemeester en Wethouders te laten zooals het is, doch om het loon voor elke halve werk- week te verhoogen met f 1.50 en te brengen op f 14. De heer Van der Erf bestrijdt de meening van den heer Disselkoen, alsof dit voorstel de meening zou inhoudtn, dat de arbeider geen loon waard is, doch slechts een steunpenning. Dit is niet de meening van Burgemeester en Wethouders, die een uurloon voor- stellen van f 0.63. Ook is de meening van den heer Disselkoen onjuist, dat de arbeiders geen werk in de z.g. vrije dagen zullen kunnen vinden, omdat zij zich te houden hebben aan het contractloon. Er zijn toch verschillende arbeiders, die tegen contractloon zullen kunnen werken. Dan heeft de heer Disselkoen nog betoogd, dat het voor de gemeente geen voordeel zal opleveren, als de werkloozen lretzelfde bedrag zullen ontvangen in steun of als loon voor arbeid, doch dat is ook niet juist, want in het laatste geval krijgt de gemeente toch de prestatie van het werk. De heer Dr. DroogWethouder, merkt nog op, dat liet toch niet is tegen te spreken dat het voor de ge- meente ontegenzeggelijk duurder is, wanneer het loon wordt betaald uit den kapitaaldienst, dan wanneermen die bedragen afneemt van Maatschappelijk Hulpbetoon. De heer Van Unen zegt. toch wel even te moeten waarschuwen tegen dit financieele uitstapje van den Wethouder, waarvan hij den ondergrond werkelijk lichtelijk gevaarlijk noemt. De Wethouder doet Iiet voorkomen. alsof de gemeente nu beter in de contanten komt te zitten, doch waar het geld ook vandaan komt, uit buitengewoon of gewoon, het is allemaal geld wat besteed moet worden, alleen is er dit verschil, dat voor „buitengewoon" rente moet worden betaald. De heer Dr. Droog, Wethouder, zegt, dat het geld nu wordt afgehaald van het bedrag van Maatschappe- lijk Hulpbetoon en tot nu toe werd het uit een buiten- gewonen post gehaald. De heer Audretsch merkt op, dat uit de gehouden besprekingen wel is gebleken, dat het voordeel van werk boven steun algenreen wordt erkend. Waar spreker nog geen beter voorstel heeft gehoord, dan het voorstel, waarnrede Burgemeester en Wethouders momenteel komen, zal hij daaraan gaarne zijn stem geven. De heer Van Unen vraagt, welk loon er momenteel in de werkverschaffing wordt betaald. De heer Dr. Droog, Wethouder, antwoordt hierop,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1933 | | pagina 21