26 October 1933.
139
De heer Van der Linden merkt op, dat hethier toch
2 afzonderlijke inrichtingen betreft, die niets metelkaar
te maken hebben. Als het R.K. Gymnasium het goed-
kooper zou kunnen doen, zou dit zeker gebeuren.
De heer Attema stelt voor, om dit agendapunt even
aan te houden, totdat het onderzoek, dat de heer Van
Unen heeft voorgesteld, is afgeloopen.
De Voorzitter zegt nogmaals, dat het R.K. Gymna-
sium de gewone regeling gevraagd heeft. Deze instel-
iing is geheel nieuw en heeft niets te maken met het
R.K. Lyceum.
De heer Van der Erf heeft er geen bezwaar tegen
om aan het R.K. Gymnasium te vragen om eenzelfde
regeling te treffen als met het R.K. Lyceum is getrof-
fen, doch waarom zal men dan het onderzoek ook niet
uitstrekken tot de andere inrichtingen.
De heer Audreisch acht de vraag van den heer
Van Unen zeer juist. Het gaat hier om gelijk onderwijs
terwijl zich het eigenaardige geval voordoet, dat het
R.K. Gymnasium voor meisjes duurder is.
De heer Van ünen merkt nog op, dat het R.K.
Lyceum zelf gevraagd heeft om de afwijkende regeling,
dle het nu heeft.
Mevrouw ]/enhuizen zegt, dat het langzamerhand
wel erg ingewikkeld wordt. Er is toch niets geen
bezwaar tegen om het antwoord op de vraag, die de
heer Van Unen heeft gesteld, af te wachten.
De Voorzitter kan zich volkomen vereenigen met de
opmerking van den heer Van der Erf om het onderzoek
dan ook te doen uitstrekken tot de andere onderwijs-
inrichtingen.
De heer Van Unen heeft daartegen geen bezwaar
en zegt, reeds het plan te hebben, deze aangelegenheid
in haar algemeenheid te bespreken bij de begrooting,
waarbij hij zich op het standpunt denkt te plaatsen
om al deze inrichtingen van onderwijs tot een bepaald
bedrag te subsidieeren.
De Voorzitter stelt dan voor, om dit agendapunt
aan te houden en deze aanvrage met de anderen te
behandelen bij de a.s. begrooting.
Dit voorste! wordt zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
VII. Voorstel inzake het rooien van boomen.
Het ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte
stukken onder volgno.