22 November 1933
24S
Lurgemeester en Wethouders kunnen zich met het
advies van de Financieele Commissie wel vereenigen en
stellen den Raacl cian ook voor afwijzend op het verzoek
te beschikken, waarmede men algemeen accoord gaat.
Na deze artikelsgewijze behandeling van de begroo-
ting 1934 verzoekt de heer Van Unen den Voorzitter
stemming over de begrooting. Vooraf geeft spreker de
volgende motiveermg van de stemming van zijn fractie.
,,Hoewel bij niemand onderdoende in waardeering voor
het omvangrijke werk, door Burgemeester en Wethou-
ders verricht bij het samenstellen van deze begrooting,
hebben wij ons en, ik spreek thans namens de fractie vaii
den Vrijheidsbond, nu het op vöör- of tegenstemmeii
aankomt, ernstig afgevraagd of wij vôör mogen stemmen.
Ons is, ook bij het behandelen van de motie inzake
pensioenpiemie-verhaal duidelijk gebleken van eene in
deze begrooting tot uiting gebracht o.i. onjuiste bevoor-
deehng van hen, die in gemeentedienst zijn, dus eea
klein aantal inwoners, ten laste van de overige bevol-
king, terwijl diezelfde strekking zat in het bestrijden van
een werkverschaffingsuurloo;r van 55 cent, toch werkc-
lijk niet laag, om daarvoor 64J/£ cent te stellen.
Wij achten het niet in overeenstemming met onze
opvatting van verantwoordelijkheid tegenover alle inwo-
ners indien wij, gezien bovengeschetste feiten, vöör deze
begrooting stemmen.
I e meer niet daar de in deze begrooting tot uitdruk-
king komende salaris- en Ioonpolitiek niet die is, welkc
o.i. thans in geheel Nederland moet worden ingenomen,
met alleen, omdat de regeering dat noodzakelijk
acht, maar ook orndat wij dat zien als juist in deze
omstandigheden.
Wachten tot van hooger hand eventueel zou worden
ingegrepen, zooals reeds is geschied bij het politiesala-
ns, achten wij een uiting van niet voldoende gevoel van
verantwoordelijkheid, van onvoeldoende inzicht in de
werkelijkheid, en daardoor een gevaar voor de gemeen-
telijke autonomie.
1 ot onzen spijt zullen wij dus onzen stem aan deze
begrooting niet kunnen geven."
De Voorzitter zegt, dat deze mededeeling zeker als
een verklaring moet worden beschouwd, zonder dat het
de bedoeling is daarover te bedatteeren.
De heer Van Unen zegt, dat dit inderdaad de be-
doeling is.
Bij de hierop volgende stemming wordt de gemeente-
begrooting met inachtneming van de daarin aangebrachte