22 November 1933
225
len wonen. Over het algemeen genomen hebben die men-
schen f 20.f 25.inkomen en dan is een huishuur
van f 6.zeker nog te hoog. Daarbij komt nog, dat
die menschen de woningen, waar zij nu in wonen leeg
zullen achterlaten. Daar konren dus andere menschen in
wonen en vanwaar? Dit zal weer leiden tot dubbele be-
woning en door een nieuwen toeloop van buiten de
steun is hier hoog en meestal hooger dan elders wordt
het voor de Heemsteedsche werknemers steeds slechter.
Er komen immers dan weer nieuwe en meer werknemers
in Heemstede wonen, terwijl de werkgelegenheid steeds
maar afneemt. Men kan toch niet altijd beletten, dat er
uit andere gemeenten hier komen wonen. Daarom is
eigenlijk alleen de vraag of er momenteel voldoende woon-
gelegenheid is voor de menschen die hier wonen en of er
gelegenheid is, om dat wonen goedkooper te maken.
Over die eerste vraag is een rapport uitgebracht door
Openbare Werken. Uit een en ander, zegt spreker, blijkt
wel dat de aandacht van Burgemeester en Wethouders
op dit punt is gevestigd.
De heer Attema zegt, zich in beginsel tegen woning-
bouw-vereenigingen te verklaren. Deze houden de hui-
zen in de doode hand en bevorderen de lage huren.
De heer Disselkoen merkt op, dat de heer Attema
hier het gewone huisbazen standpunt heeft ingenomen,
doch dat mag niet de meening van de vroedschap zijn.
In één opzicht is spreker gerust gesteld en wel door
het feit, dat Burgemeester en Wethouders deze zaak
serieus onder het oog hebben gezien. Spreker weet niet
of het nut heeft om de gedachtengang van den Wethou-
der Jhr. van de Poll te weerleggen. Hij is het niet met
de conclusies van den Wethouder eens. Indien het rap-
port dat door Bouw- en Woningtoezicht is opgemaakt
in handen van Burgemeester en Wethouders blijft zal
spreker hierop nu in moeten gaan, maar als dit rapport
verder komt, is dat niet noodig. In dit verband zou spre-
ker willen vragen, welke de bedoeling is met het rapport.
De heer Jhr. van de Poll, Wethouder, antwoordt
hierop, dal het niet zoozeer een rapport is, dan wel een
lijst waarop is nagegaan in welke omstandigheden de
menschen verkeeren, die zich voor een andere woning
hebben opgegeven. Burgemeester en Wethouders zijn
zeker bereid, om deze lijst over te leggen.
De heer Disselkoen zegt, het na deze mededee-
ling niet noodig te vinden, om op deze zaak nu nog ver-
der in te gaan. Misschien is hij na kennisneming van die
cJ o