64
7 December 1933.
9
Aanspraken ingeval van vacantie, verlof,
en afwezigheid wegens ziekte.
Artikel 22.
De ambtenaar behoudt aanspraak op bezoldiging
gedurende:
a. de hem toegekende jaarlijksche vacantie;
b. een hem wegens dringende redenen verleend verlof.
Artikel 23.
Aan den ambtenaar, wiens vacantie-verlof om rede-
nen van dienstbelang wordt ingetrokken, kan, wanneer
hij tengevolge van die intrekking schade lijdt, deze
schade, op voorstel van den Burgemeester en na over-
leg met den ambtenaar, worden vergoed.
Artikel 24.
Indien voor de waarneming van het lidmaatschap van
eenig orgaan van een publiekrechtejijk lichaam, waarin
de ambtenaar benoemd of gekozen is, hem door den
Burgemeester buitengewoon verlof is verleend, zal dit
kunnen zijn al of niet met behoud van wedde.
Ariikel 25.
1. De ambtenaar, die hetzij als gewoon, hetzij als
buitengewoon dienstplichtige, krachtens een wettelijke
bepaling tot werkelijken dienst wordt opgeroepen of
langer dan den gewonen tijd in dienst wordt gehou-
den, ontvangt, behoudens in geval van verblijf onder
de wapenen wegens straf, indien hij kostwinner is,
zijn volle wedde, echter verminderd met de door het
Rijk verleende kostwinnersvergoeding of een daarmede
overeen komende vergoeding voor reservepersoneel
van 's-Rijks zee- of landmacht.
2. De ambtenaar die geen kostwinner is, ontvangt
in bovenstaand geval 25 pCt. van zijn volle wedde
in bijzondere gevallen wordt door Burgemeester en
Wethouders bepaald, dat het bedrag van 25 pCt.
wordt verhoogd tot ten hoogste 50 pCt.
3. Burgemeester en Wethouders bepalen, wie voor
de toepa&sing van dit artikel als kostwinner moeten
worden beschouwd.