64 7 December 1933. 10 Artikel 26. 1. Ingeval een ambtenaar wegens ongesteldheid verhinderd is zijne betrekking waar te nemen, wordt zijne jaarwedde gedurende een jaar geheel uitbetaald, terwijl bij verdere verhindering voor ieder bepaald geval onder goedkeuring van den Gemeenteraad, een afzonderlijke regeling zal worden getroffen. 2. In afwijking van het bepaalde onder 1. zal, wanneer een tijdelijk ambtenaar wegens ongesteldheid verhinderd is zijne werkzaamheden te verrichten, zijn salaris gedurende ten hoogste zes maanden vol worden uitbetaald. 3. Bij ziekte geschiedt de uitbetaling van de be- zoldiging alleen dan, wanneer vooraf eene verklaring van den daartoe aangewezen arts is overgelegd, waar- uit blijkt, dat de patient niet in staat is zijn werk te verrichten. 4. Door de ambtenaren, die toestemming hebben om buiten de gemeente te wonen, zullen de extra kosten, verbonden aan het zich begeven van den daar- toe aangewezen arts buiten deze gemeente, zelf moe- ten worden gedragen. Artikel 27. Voor hem, die na ziekte zijn dienst hervat heeft en binnen dertig dagen wederom door ziekte verhinderd is zijn dienst te vervullen, wordt de tweede ziekte aan- gemerkt als een voortzetting van de eerste, tenzij op grond van de verklaring van den daartoe aangewezen arts kan worden aangenomen, dat de tweede ziekte in geen verband staat met of niet een gevolg is van de eerste ziekte. Artikel 28. Wanneer de ziekte of het ongeval, bedoeld in art. 26 is ontstaan in verband met zijn dienstbetrekking, ontvangt de ambtenaar zijn volle bezoldiging geduren- de den tijd, dat hij verhinderd is te werken, totdat de dienst wordt hervat of ontslag ingaat. Artikel 29. 1. Den ambtenaar, van wien op grond van den uitslag van een geneeskundig onderzoek blijkt, dat dienst-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1933 | | pagina 12