64
7 December 1933.
13
laten opnemen, indien deze geneeskundige, na overleg
met den behandelenden geneeskundige, dit noodig
oordeelt
b. de ambtenaar, de voorschriften van den behan-
delenden of controleerenden geneeskundige niet op-
volgt
c. de ambtenaar, blijkens het onder a genoemde
onderzoek, in staat is werkzaamheden, zij het ook
andere dan gewone, te verrichten en hij dit weigert,
wanneer het hem door den Burgemeester wordt op-
gedragen.
d. de ziekte of ongeschiktheid tot werken naar het
oordeel van den Burgemeester, gehoord den contro-
leerenden geneeskundige, het gevolg is van misbruik
van alcoholischen drank of wangedrag
e. de ambtenaar tijdens zijn ziekte voor anderen
werkzaamheden tegen belooning verricht.
Wachtgeld.
Artikel 36.
De ambtenaar in vasten dienst, die den leeftijd van
20 jaar heeft bereikt en aan wien eervol ontslag wordt
verleend wegens opheffing zijner betrekking of wegens
verandering in de inrichting van den tak van dienst
waarbij hij werkzaam is, heeft, voorzoover hij alsdan
niet uit anderen hoofde in de termen valt om pensi-
oen, uitgezonderd vervroegd ouderdomspensioen, be-
doeld in art. 48, eerste lid onder b der Pensioenwet
1922 (Stbl. no. 240), te genieten met ingang van den
dag van ontslag, aanspraak op een wachtgeld ten laste
der gemeente, op den voet der volgende bepalingen.
Artikel 37.
1. Aan een ambtenaar als bedoeld in het vorig
artikel, wordt het genot van wachtgeld toegekend, ge-
durende een tijdvak gelijk aan zijn diensttijd, ten be-
drage van:
a. indien hij ten tijde van het ontslag kostwinner is
van een gezin, gedurende het eerste jaar de laatstelijk
door hem genoten wedde, gedurende het daarop vol-
gend jaar 75 ten honderd en daarna 60 ten honderd
van de laatstelijk door hem genoten wedde
b. in de overige gevallen, gedurende de eerste zes
maanden de laatstelijk door hem genoten wedde, ge-