64 7 December 1933. 14 durende de volgende drie maanden 75 ten honderd en daarna 50 ten honderd van de laatstelijk door hem ge- noten wedde. 2. Den ambtenaar, die op den dag van zijn ontsiag den 50-jarigen leeftijd heeft bereikt, wordt het wacht- geld uitgekeerd, totdat hij recht op pensioen kan doen gelden 3. De op wachtgeld gestelde, die op den dag van ontslag kostwinner was van een gezin, doch na het ontsiag die hoedanigheid verliest, wordt voor den ver- deren duur van het hem toegekende wachtgeld behan- deld op den voet als in het eerste lid ten aanzien van niet-kostwinners is bepaald. Artikel 38. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd om, op verzoek van en na verkregen overeenstemming met den belanghebbende, het bij dit reglement vastgesteld wacht- geld te vervangen door eene uitkeering ineens, of door het treffen van eene bijzondere regeling. Artikel 39. Onder diensttijd wordt voor de toepassing van deze regeling verstaan de aan het ontslag voorafgaande tijd, die in aanmerking komt voor pensioen. Artikel 40. Onder laatstelijk genoten wedde, wordt verstaan de bezoldiging, die in de verlaten betrekking op den dag vôör het ontsiag werd genoten met inbegrip eventueel van zoodanige toelagen, als bij de berekening van den pensioens-grondsiag in aanmerking komen. Artikel 41. 1. Het wachtgeld wordt verminderd met het geheel of een deel van het bedrag, dat de betrokkene geniet uit arbeid of bedrijf, na den ingang van het wachtgeld ter hand genomen, met dien verstande, dat het bedrag van het alsdan genoten wachtgeld, gevoegd bij boven- bedoelde inkomsten uit arbeid of bedrijf, niet mag dalen beneden de laatstelijk genoten bezoldiging. 2. De betrokken ambtenaar is binnen een door Bur- gemeester en Wethouders te stellen termijn en zoo vaak

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1933 | | pagina 16