73
7 December 1933.
UITBREIDING WONING DIRECTEUR DER
BEDRIJVEN.
Aan den Raad.
Wij deelen U mede, dat de ambtswoning bij de
gemeente gas-, duinwater- en electriciteitsbedrijven,
welke door den, Directeur dier bedrijven bewoond
wordt, voor den tegenwoordigen functionnaris en diens
gezin te klein is geworden.
Het voornaamste bezwaar is, dat de woning niet
voldoende kamers bevat. Zoolang het huis door een
klein gezin werd bewoond, werd dit bezwaar niet zoo
zeer gevoeld. Thans moet dit echter als een ernstig
bezwaar worden aangemerkt. Op de verdieping zijn
slechts 2 behoorlijke slaapkamers aanwezig, alsmede
een klein kabinetje.
Teneinde in het gebrek aan ruimte te voorzien, zou
de woning op gemakkelijke en minst kostbare wijze
door aanbouw van een zijvleugel kunnen worden uit-
gebreid. De woning wordt dan op den beganen grond
uitgebreid met een kinderkamer, terwijl op de verdie-
ping 2 slaapkamers ingericht kunnen worden. De totaie
kosten der uitbreiding worden globaal geraamd op
f 5500.—.
Het heeft, zoowel bij ons College, evenals bij de
Commissie voor de Bedrijven, een punt van ernstige
overweging uitgemaakt, of inderdaad wel tot uitbreiding
van deze woning moet worden overgegaan, of dat op
andere wijze in de woongelegenheid van den Directeur
zou kunnen worden voorzien. Aan de bestaande wo-
ning kan echter moeilijk een andere voor het bedrijf
passende bestemming worden gegeven. Het is verder
voor het bedrijf van groot belang, dat de Directeur in
de onmiddellijke nabijheid daarvan blijft wonen. Uit
de in de Commissie voor de Bedrijven gehouden be-
sprekingen is bovendien gebleken dat de Directeur er
persoonlijk uit technisch oogpunt de voorkeur aan geeft
onr bij de fabriek te blijven wonen.
Na overweging van deze motieven zijn wij, met
de gemelde Commissie, van meening, dat tot uitbrei-
ding van de woning in den geest als hierboven is
aangegeven, behoort te worden overgegaan.