64
7 December 1933.
3
2. Boven de in het eerste lid genoemde wedde ge-
nieten de agenten en hoofdagenten van politie een toe-
lage voor kleeding en uitrusting van f 100.per jaar.
Deze toelage bedraagt voor den inspecteur van politie
f 125.per jaar. Onder kleeding en uitrusting zijn be-
grepen dienstschoenen en diensthandschoenen.
Artikel 4.
1. Aan alle ambtenaren der gemeente-politie wordt,
voor zoolang het aantal wettige of wettelijk erkende
kinderen beneden den leeftijd van 16 jaren meer dan
twee bedraagt, voor ieder kind boven dit getal boven
het gewone loon een tijdelijke toelage verleend van
f 1.50 per week.
2. Voor de toepassing van het onder 1 vermelde
worden als kinderen mede aangemerkt pleegkinderen,
die deel uitmaken van het gezin en geheel als eigen
kinderen worden onderhouden en opgevoed en voor wie
aftrek van het belastbaar inkomen voor de Rijksinkom-
stenbelasting is toegestaan.
3. Wanneer in den loop van het jaar in het aantal
kinderen beneden den leeftijd van 16 jaren verandering
komt, wordt de toelage met ingang van den datum dier
verandering daarmede in overeenstemming gebracht.
Artikel 5.
1. Bij aanstelling of bevordering in rang wordt het
minimum der aan den rang verbonden bezoldigingtoe-
gekend. In bijzondere gevallen kan daarvan door den
Burgemeester worden algeweken. Door bevordering in
rang zal een ambtenaar niet in een minder gunstigen
toestand mogen komen dan hij was in de functie vöör
de bevordering.
2. Bij gebleken geschiktheid en goeden dienstijver
worden de jaarwedden der ambtenaren voor ieder jaar
dienst in de bekleede betrekking verhoogd voor de in
artikel 3 onder a, b, c, d en e genoemde ambtenaren
met respectievelijk f 100.f50.f 75.f 75.en
f 100.—, totdat het maximum is bereikt.
3. De periodieke verhoogingen worden toegekend
door Burgemeester en Wethouders, op voorstel van den
Burgemeester.
4. De periodieke verhooging blijft achterwege, in-
dien zij, naar het oordeel van den Burgemeester,
wegens gemis aan dienstijver of wegens verlof met