64
7 December 1933.
4
inhouding van bezoldiging niet behoort te worden
toegekend, terwijl verder bij wijze van straf terugzet-
ting op een lagere bezoldiging door den Burgemeester
zal kunnen plaats hebben.
5. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, op
voorstel van den Burgemeester, bij meer dan gewone
geschiktheid en dienstijver een ambtenaar het maximum
spoediger te doen bereiken dan in het tweede lid a!s
regel is aangegeven, alsmede om in een dergelijk geval
aan een ambtenaar eene toelage boven het maximum
toe te kennen.
Artikel 6.
Indien tijdelijke dienst Ianger dan een jaar duurt of
wordt gevolgd door een vaste aanstelling in denzelfden
rang, wordt voor de berekening van het aantal toe te
kennen periodieke verhoogingen de in tijdelijken dienst
boven den leeftijd van 20 jaar doorgebrachte tijd in
rekening gebracht.
Artikel 7.
De hoofdagenten en agenten van politie genieten
voor het gemis van een vrijen dag een vergoeding
van respectievelijk f 7.50 en f 6.50 per dag.
Bovendien genieten de agenten van politie voor elk
uur gedurende hetwelk hun buiten den gewonen dienst-
rooster dienst wordt opgelegd eene vergoeding van
f 1.per uur.
Op Zondagen en daarmede gelijk gestelde dagen
worden de bedragen in de beide vorige alinea's ge-
noemd, met 100 pCt. vermeerderd.
Onder overwerk als bedoeld in het 2e lid van dit
artikel wordt verstaan dienst, welke gedaan wordt
boven het aantal uren op den dienstrooster aangegeven.
Geen vergoeding zal worden gegeven voor over-
werk
a. dat noodzakelijk is ter herstelling van eenig
verzuim of eenige fout;
b. dat slechts eene korte verlenging van den ar-
beidsduur medebrengt
c. verricht in bijzondere omstandigheden als bedoeld
in art. 217, le lid der gemeentewet.
Artikel 8.
De agenten van politie le en 2e klasse, die in het