7 December 1933.
262
schen Kappersbond om de Heemsteedsche en de Haar-
lemsche verordening geheel aan elkaar gelijk te maken.
Hierbij diende nog de overweging, dat men practisch
tocii om 10 uur sluit evenals dit in Haarlem het geval
is. Van benadeelen van de kappers is dus geen spra-
ke. Overigens, zegt spreker, heeft hij er niets geen
bezwaar tegen om hei te wagen, loopt het mis, dan
kan de verordening altij j nog gewijzigd worden.
De heer De Telio kan het standpunt van den Voor-
zitter biliijken. Het gaat er hier om, dat men het kap-
persbedrijf wil beschermen met een verordening, want
er behoeven er maar 2 te zijn, die zich niet aan de
afspraak houden en dan zijn de anderen het slachtoffer.
Spreker dient dan ook een amendement in, waarbij
het verboden is om kappers- en barbiersondernemingen
op Zaterdag na 10 uur des namiddags voor het publiek
geopend te hebben.
De heer Van den Heuve\ vindt de zaak zelf niet
van veel belang. De kappers verlangen vöör alles de
rechtszekerheid van de verordening en daarom vragen
zij uit de verordening te schrappen, hetgeen men er
nu weer in wll terug brengen. Dit kan tot gevolg
hebben, dat straks aan de heele verordening wederom
rechtskracht wordt ontzegd en daarom acht spreker
het van meer belang, om dit dubium uit de verordening
weg te laten.
De Voorzitter merkt nog op, dat de kappers in 1932
zelf om die sluiting op Zaterdagavond na 10 uur ge-
vraagd hebben. De verordening is toen doorde Kroon
goedgekeurd. Spreker heeft van de z jde der Heem-
steedsche kappers vernomen, dat zij er geen bezwaar
tegen hebben om in de verordening te bepalen dat hun
zaken op den Zaterdag na 10 uur des namiddags ge-
sloten moeten zijn, aangezien, zooals spreker reeds
opmerkte, de zaken toch practisch om 10 uur worden
gesloten. In Haarlem is het 11 uur sluiling op Zater-
dag, zoodat spreker zich kan voorstellen, dat de kap-
pers die in het Noorden van de gemeente wonen, er
prijs op stellen, om tot 11 uur open te mogen blijven.
Indien nu in de verordening de verpiichting wordt
opgenomen, om te 10 uur te sluiten, dan is het voor
iedereen verder uit.
De heer Audretsch merkt op, dat in de practijk is
gebleken, dat de kappers die sluiting zelf onder elkaar
goed kunnen regelen, zoodat spreker niet inziet, dat
het noodig is oin bindende voorschriften te geven.
De heer Van Lent wil het amendement van den