7 December 1933.
257
De heer Audretsch merkt op, dat op den 5den regel
van onderen in liet voorstel wordt medegedeeld, dat
een verlaging der keurloonen bij de verlenging van
deze overeenkomst niet mogelijk is. Spreker zou willen
vragen onr anderzijds ook een bepaling op te nemen,
dat de keurlconen ook niet verhoogd kunnen worden.
Dit voorkcmt het bezwaar dat tijdens den duur der
overeenkomst willekeurige veranderingen kunnen wor-
den aangebracht, hetgeen voor een bedrijf altijd moei-
lijk is.
De heer Dr. Droog, Wethouder, antwoordt hierop,
dat natuurlijk altijd het streven is om geen verhooging
te krijgen, force majeure buiten beschouwing gelaten.
Bij de onderhandelingen, die spreker heeft gevoerd,
heeft hij echter niet den indruk gekregen, dat het de
bedoeling is, orn die keurloonen te verhoogen.
De heer Audreisch zegt, dat Haarlem indertijd wel
uitdrukkelijk gezegd heeft, niet geneigd te zijn, de
keurloor.en te verlagen. Veronderstel eens, vervolgt
spieker, dat er straks uitbreidingen noodig zijn, die
verhoogingen noodzakelijk maken.
De heer Dr. Droog, Wethouder, antwoordt hierop,
dat in de overeenkomst een bepaald bedrag staat ge-
noemd, dan zal toch in ieder geval een nieuwe over-
eenkomst noodig zijn, om veranderingen in de keur-
loonen aan te brengen. Spreker is gaarne bereid de
opmerkingen van den heer Audretsch onder oogen te
zien.
De heer Van den Heuvel zou willen vragen, waar-
om het noodig is, de overeenkomst telkens voor 5 jaren
te verlengen. Zijn er overwegende bezwaren, vraagt
spreker, om de overeenkomst telkens van jaar tot jaar
te verlengen Zoo niet, dan zou spreker willen voor-
stellen dit te doen.
De heer Dr. Droog, Wethouder, antwoordt hierop,
dat Haarlem met de inrichting van haar slachthuis re-
kening moet houden met het aantal stuks te slachten
vee. Als Heemstede plotseling niet meer mee zou doen
zou dit zeker groote moeiiijkheden voor Haarlem op-
leveren. Als andere gemeenten hun overeenkomsten
ook voor 5 jaren hebben aangegaan, is het wel heel
inoeilijk om er ineens tusschenuit te glippen.
De heer Van Unen acht ook wel degelijk bezwaren
aanwezig om weer een overeenkomst voor 5 jaren te
sluiten. De thans bestaande overeenkomst is ingesteld
op de prijzen, die 5 jaar geleden golden. Intusschen
zijn de prijzen gedaald en als men zich nu weer voor