10
25 Januari 1934.
IAARWEDDEREGELING BURGEMEESTER,
SECRETARIS EN ONTVANGER.
Aan den Raad.
Bij rondschrijven van 20 December 1933, no. 68, is
door Gedeputeerde Staten dezer provincie aan de
gemeentebesturen van Nöordholland het gevoeien van
den Raad gevraagd over een vervanging van artikel 8
van Besluit I en artikel 3 van Besluit II, opgenomen
in Provinciaal Blad no. 118 van 1929, bedoelende het
verhaal van pensioensbijdragen in den door de wet
toegelaten omvang voor den Burgemeester, den Secre-
taris en den Ontvanger mogelijk te maken. Tot nog
toe was dit door de bestaande regeling practisch uit-
gesloten.
Gedeputeerde Staten schrijven, dat nu de omstan-
digheden algemeen nopen tot het beperken van de
gemeentelijke uitgaven en meer en meer de openbare
besturen besluiten tot het toepassen van het door de
wet toegelaten pensioensverhaal, er alle aanleiding is
dit verhaal ook op de wedden van de Burgemeesters,
Secretarissen en Ontvargers mogelijk te maken.
In Uwe Vergadering van 21 November j.l. werd door
een Uwer leden voorgesteld Burgemeester en Wethou-
ders uit te noodigen ten spoedigste voorstellen in te
dienen tot verhaal van premie voor het pensioen van
het gemeente-personeel en dat van hun weduwen en
weezen, welk voorstel met 3 tegen 11 stemmen werd
verworpen.
Wij zijn van oordeel, dat het niet consequent zou
zijn ons voor de bovenbedoelde functionnarissen reeds
nu anders uit te spreken dan voor het overige ge-
meente-personeel zoo kort geleden door den Raad is
gedaan.
Niettemin blijft onze aandacht ten volle gevestigd op
een aanpassing van onze salaris- en loonregelingen aan
de algemeene normen en is het niet uitgesloten dat
binnen niet te langen tijd veranderingen zullen worden
ingevoerd.
Bij deze regelingen zal echter op zooveel omstan-
digheden moeten worden gelet, dat een rustige over-
weging van deze uitgebreide stof noodzakelijk is.