kt£e.,
22 Februari 1934.
3
indien dat onderzoek geen krijgslnchtelnke straf of ver-
oordeelend vonnis tengevolge heeft
ri "rtiL-pl 3fi eerste lid, onder e en t, üer uiuisi
a« Weî voor
kel 5 zevende lid, der Wet voor het reserve-personeel
lPr i'andmacht 1905 (zooals die sedert is gewijzigd)
of aükdö onder 4e, der Wet voor de Konmkh]ke
Marinereserv'e 1924 (Staatsblad no. 369), mits de op-
roepTng in werkelijken dienst niet plaats heeft voor
het ondergaan van straf en het bedoelde onderzoek
geen krijgstuchtelijke straf of veroordeelend vonms ten-
gevolge heeft.
Artikel 32b.
1. De ambtenaar, die in verband met oorlog,oor-
logsgevaar of andere buitengewone omstandigheden
verplichten werkelijken dienst verricht, gemet gedu-
rende 30 dagen de volle aan zijn ambi verbonden
lezoldiging en daarna hetgeen meer bedraagt dan zijn
^i^t^HetTerste Hd is eerst van toepassing, nadat de
militair, hetzij vôôr, hetzij gedurende
omstandigheden een werkehjken dienst van 5H m^nd
of, indien hij eene eerste oefemng van korteren
te vervullen had, deze oefemng heeft volbracht
3 Het bepaalde in het tweede lid geldt met
a. ten aanzien van de buitengewone dienstphchti-
gen die eeist in werkelijken dienst behoeven te ko-
men na het jaar der lichting. waartoe zij behooren of
naar hun leeftijd gerekend kunnen worden te behoo-
Ie'b' voor de vrijwilligers van den landstorm, die
hetzij een rang bekleeden, hetzij het bewijs van voor-
geoefendheid hebben verworven.
Artikel 32c.
Op den ambtenaar, die in tijdelijken dienst is aan-