28 Juni 1934.
129
De heer Van Unen vraagt, welke eigenlijk de positie
is van de gemeente ten opzichte van de woningbouw-
vereeniging, m.a.w. wie staat hier voor de lasten.
De heer Jhr. van de Poll, Wethouder, antwoordt
hierop, dat de gemeente ten slotte aansprakelijk is.
De heer Van Unen merkt op, dat de gemeente dan
ook het Rijk niet noodig heeft.
De heer Jhr, van de PoLlWethouder, antwoordt
hierop, dat de mogelijkheid bestaat, dat het Rijk bij-
dragen geeft in de verhoogde annuïteit. Aan den heer
Attema wil spreker nog zeggen, dat in den crisistijd
Rijk en Gemeenten als bouwers zijn opgetreden, om-
dat de particulieren het niet deden. Het Rijk heeft er
toen op aangedrongen, om het maar zoo zuinig mo-
gelijk te doen en dientengevolge zijn de z.g. crisis-
elementen opgetreden. De materialen, zooals de deur-
paneelen, de kalk enz. waren heel slecht en dienten-
gevolge moesten belangrijke bedragen voor herstelwerk
worden uitgegeven. Aan huurverhooging wordt echter
niet gedacht, zegt spreker.
Dit voorstel wordt vervolgens zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
XII. Vermindering van pacht rietland Molenwerfs-
laan.
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in
de gedrukte stukken onder volgno.
58. Vermindering van pacht.
Dit voorstel wordt zonder beraadslaging en zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
XIII. Begrootingswi/zigingen.
a. Ontwerp-besluit, model D no. 13. tot wijziging
van de gemeente-begrooting voor het dienstjaar 1933,
aangevende in inkomsten en uitgaven een vermindering
van f 330.
b. Ontwerp-besluit, model D no. 3, tot wijziging
van de gemeente-begrooting voor het dienstjaar 1934,
aangevende aan gewone inkomsten en uitgaven
f 30.500.en aan kapitaalsinkomsten en uitgaven
f 30.500.onder intrekking van het raadsbesluit van