103
15 November 1934.
8
ook begrepen langdurige trouwe dienst, kunnen Burge-
meester en Wethouders een belooning toekennen.
Aanspraken ingeval van vacantie, verlof,
en afwezigheid wegens ziekte.
Artikel 19.
De ambtenaar behoudt aanspraak op bezoldiging ge-
durende:
a. de hem toegekende jaarlijksche vacantie;
b. een hem wegens dringende redenen verleend verlof.
Artikel 20.
Aan den ambtenaar, wîens vacantîe-verlof om redenen
van dienstbelang wordt ingetrokken, kan, wanneer hij
tengevolge van die intrekking schade lijdt, deze schade,
op voorstel van den Burgemeester en na overleg met den
ambtenaar, worden vergoed.
Artikel 21.
Indien voor de waarneming van het lidmaatschap van
eenig orgaan van een publiekrechtelijk lichaam, waarin
de ambtenaar benoemd of gekozen is, hem door den
Burgemeesfer buitengewoon "verlof îs verleend, zal dit
kunnen zîjn al of niet met behoud van wedde.
Artikel 22.
1. De ambtenaar, die als milifair îngevolge eene uit
de wet of uit eene verbintenis voorfvloeiende verplichting
în werkelijken dienst îs, behoudt over den tijd van dezen
dienst het genot van de aan zijn ambt verbonden be-
zoldiging, voor zoover hij krachtens de arfikelen 23, 24
en 25 daarop aanspraak kan maken, dan wel voor zoo-
ver die werkelijke dienst wordt vervuld gedurende het
aan hem verleende vacantie-verlof.
2. In. alle andere gevallen wordt hem de bezoidiging
over den fijd van het verblijf in werkelijken dienst niet
uitbetaald.
Artikel 23.
1. De ambtenaar, die voor herhalingsoefeningen in
werkelijken dienst is, behoudt over den tijd van dezen