103
15 November 1934.
dienst het volle genot van de aan zijn ambt verbonden
bezoldiging.
2. Voor zooveel noodig bepaalt de Minister van
Defensie, welke dienst als herhalingsoefening wordt be-
schouwd.
3. Voor de toepassing van het eerste lid wordt inet
herhalingsoefeningen gelijkgesteld de werkelijke dienst,
vervuld krachtens:
a. artikel 5, vijfde lid, onder a, der Wet voor het
reservepersoneel der landmacht 1905 (zooals die sedert
is gewijzigd), voor zooveel ziekte betreft;
b. artikel 35, eerste lid, onder a, der Dienstplichtwet,
of artikel 5, onder 3e, sub a der Wet voor de Koninklijke
Marinereserve 1924 (Staatsblad no. 369), indien het niet
tijdig bereiken van den vereischten graad van geoefend-
heid het gevolg is van ziekte.
c. artikel 36, eerste lid, onder c, der Dienstplichtwet,
artikel 5, vijfde lid, onder b, dei* Wet voor het reserve-
personee! der landmacht 1905 (zooals die sedert is ge-
wijzigd) of artikel 5, onder 3e, sub c der Wet voor de
Koninklijke Marinereserve 1924 (Staatsblad no. 369),
voor zoover betreft den tijd, doorgebracht tot het onder-
gaan van het daar bedoelde onderzoek, indien dat onder-
zoek geen krijgstuchtelijke straf of veroordeelend vonnis
ten gevolge heeft;
d. artike! 36, eerste lid, onder e en f, der Dienst-
plichtwet, artikel 5, vijfde lid, onder c en d, achtste en
negende lid, der Wet voor het reserve-personeel der
landmacht 1905 (zooals die sedert is gewijzigd) of
artikel 5, onder 3e, sub e en f der Wet voor de Konink-
lijk Marinereserve 1924 (Staatsblad no. 369);
e. artikel 36, tweede lid, der Dienstplichtwet, artikel
5, zevende lid, der Wet voor het reserve-personeel der
landmacht 1905 (zooals die sedert is gewijzigd) of ar-
tikel 5, onder 4e, der Wet voor de Koninklijke Marine-
reserve 1924 (Staatsblad no. 359), mits de oproeping
in werkelijken dienst niet plaats heeft voor het onder-
gaan van straf en het bedoelde onderzoek geen krijgs-
tuchtelijke straf of veroordeelend vonnis tengevolge
heeft.
Artikel 24.
1De ambtenaar, die in verband met oorlog, oorlogs-
gevaar of andere buitengewone omstandigheden ver-
plichten werkelijken dienst verricht, geniet gedurende
30 dagen de volle aan zijn ambt verbonden bezoldiging