104
15 November 1934.
er geen enkele reden voor bestaat, onze gemeente niet
in dezelfde klasse te rangschikken als de 2 genoemde
gemeenten. Wij hebben dan ook, nu ons gebleken is dat
eene herclassificatie in voorbereiding is, ons reeds
vroeger aan de Regeering gedaan verzoek herhaald, om
°nze gemeente ook in de le klasse te plaatsen. Het is
ons niet bekend in hoeverre hieraan gevolg zal worden
gegeven, zoodat wij geen vrijheid kunnen gevoelen bij
het doen van nieuwe voorstellen daarmede reeds reke-
ning te houden. Anderzijds echter zou, indien voor de
werkiieden ten volle rekening werd gehouden met de
piaatsing van de gemeente in de 2e klasse vooral voor
de laagste groepen het loon zoo laag worden, dat een
behoorlijke bestaansmogelijkheid daarbij in het gedrang
zou komen, waarvoor wij toch wel ernstig willen waar-
schuwen.
Bij ons voorstel is dan ook het loon voor de werk-
lieden in de eerste drie groepen hooger gesteld dan voor
een gemeente 2e klasse, n.I. resp. f 1.44, f 0.96 en f 0.96.
Bij de bepaling van de nieuwe loongrenzen is er door
ons rekening mede gehouden dat de kindertoeslagrege-
'ing aanzienlijk afwijkt van die van de Rijksregeling.
Het Rijk kent kindertoeslag toe direct vanaf het^eerste
kind, terwijl volgens de gemeentelijke regeling toeslag
gegeven wordt vanaf het derde kind. Met instemming
van het Departement is dus nu het loonbedrag volgens
de Rijksregeling verhoogd met 2 maal f 1.15 kinder-
toeslag, benevens met f 0.10 om het loon deelbaar te
maken door het aantal werkuren per week.
Wij stellen U verder voor art. 2 van de algemeene
regelen betreffende de bepaling van het loon te laten
vervallen omdat toepassing daarvan in de praktijk niet
voorkomt.
Het aantal periodieke verhoogingen bedraagt momer,-
teel 3, ieder groot f 0.48. Volgens de voorgestelde rege-
ling zullen 6 verhoogingen van f 0.96 gegeven worden.
De minimum loonen zijn dus wel aanzienlijk verlaagd.
De bestaande regeling kent alleen verhoogingen voor
vaste werklieden. Nu het aantal verhoogingen zoo sterk
wordt uitgebreid komt het ons billijk voor om ten op-
zichte van cîe voorloopig aangestelde werklieden eene
andere regeling te treffen omtrent toekenning van
periodieke verhoogingen, omdat deze anders als regel
eerst na 8 jaren het maximum loon zouden ontvangen.
Deze nieuwe regeling is opgenomen in het tweede Iid
van punt IV.
De Ioonen voor de jeugdige werklieden zijn steeds
gebaseerd geweest op het minimum loon van de eerste
loongroep. Bij het voorstel is hiermede, overeenkomstig