103
15 November 1934.
4
met r^peclieyeHik/ 1°°.-, /75.-, /50.-, /50,- en
j 10(J.totdat het maximum is bereikt.
3. De periodieke verhoogingen worden toegekend
door Burgemeester en Wethouders, op voorstel van den
Burgemeester.
4. De periodieke verhooging blijft achterwege, m-
dien zij, naar het oordeel van den Burgemeester, wegens
gemis aan dienstijver of wegens verlof met inhouding
van bezoldiging niet behoort te worden toegekend, ter-
wijl yerder bij wijze van straf terugzetting op een lâgere
bezoldiging door den Burgemeester zal kunnen plaats
hebben. r
5. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd op
voorstel van den Burgemeester, bij rneer dan gewone
geschiktheid en dienstijver, een ambtenaar het maximum
spoediger te doen bereiken dan in het tweede lid als
regel is aangegeven.
Artikel 6.
Indien tijdehjkej dienst langer dan een jaar duurt of
wordt gevolgd door een vaste aanstelling in denzelfdea
rang, wordt voor de berekening van hef aantal toe te
kennen penodieke verhoogingen de iu tijdelijken dienst
boven den leeftijd van 201 jaar doorgebrachte tijd in
rekenmg gebracht. J
Artîkel 7.
De hoofdagenfen en agenten van polîtîe geniefen voor
îet gemis van een vrijen dag een vergoeding van res-
pectievelijk f 6.50 en /5.50 per dag.
Bovendien genieten de agenten van polifie voor elk uur
gedurende^ hetwelk hun buiten den gewonen dienst-
rooster diensf wordt opgelegd eene vergoeding van
0.85 per uur.
Op Zondagen en daarmede gelijk gestelde dagen
worden de bedragen in de beide vorige alinea's ge-
noemd, met 100'pCt. vermeerderd.
Onder overwerk als bedoeld m het 2e lid van dit
artikel wordt verstaan dienst, welke gedaan wordt boven
de 48 uren per week.
Geen vergoeding zal worden gegeven voor overwerk:
a. dat noodzakelijk is ter herstelling van eenio' ver-
zuim of eenige fout;