15 November 19-34;
ordening werd ter goedkeuring aan den Mînîster ge-
zonden. In deze verordening stond een zoogenaanrde
overgangsbepalîng, waarbij het in funciie zijnde per-
soneel niet zou kornen te vallen onder de nieuwe voor-
schriften. De opvolger van den toenmaligen Minister
was echter een andere meening toegedaan en achtte het
niet ioelaatbaar, de nieuwe normen niet van toepassing
te verklaren op het huidige personeel. De overgangs-
bepaling moest dus uit de verordenîng worden ge-
schrapt. Dit was ook voor spreker een groote teleur-
stelling. Uit de bezoeken in den Haag en uit de corres-
pondentie, die met het departement is gevoerd, moge
wel blijken, dat Burgemeester en Wethouders hun uiter-
ste best gedaan hebben om te redden, wat te redden viel.
Deze pogingen waren echter wel eenigszins beperkt,
omdat niet het uiterste verlangd mocht worden. De
voorstellen van den Minister achtte het College onaan-
vaardbaar. Er is dan ook een brief geschreven aan den
Minister, waarin gewezen werd op den aard der ge-
meente, dehooge huishuren, den hoogen levensstandaard,
terwijl daarin uitvoerige mededeelingen werden gedaan
omtrent de bijzondere eischen, die aan het verkeer moe-
ten worden gesteld, de bijzondere samensteHing der
hevolking, omtrent bijzondere eischen van politioneelen
cn justitieelen aard. De Minister heeft daarop geant-
woord, dat door hem reeds met die bijzondere factoren
rckening was gehouden. Dat was jammer. Burgemees-
ter en Wethouders hebben toen die bedragen in het
„Georganiseerd Overleg" gebracht. De Commissie vond
die bedragen te laag en besloot eenparig, wat nu voor
de agenten door B. en W. wordt voorgesteld, terwijl
voor den Inspecteur een salaris van /4500.werd
voorgesteld. Spreker heeft zich in die vergadering niet
bepaaldelijk tegen die /4500.— verzet, terwijl daar-
over ook geen stemming is geweest. Alleen heeft hij toen
gewezen op het gevaar aan dat salaris voor de geheele
verordening verbonden, omdat er n.l. in den brief van
den Minister zoo uitdrukkelijk op gewezen was, dat een
salaris van 4500.voor den Inspecteur absoluut on-
aanvaardbaar werd geacht. In de vergadering van Bur-
gemeester en Wethouders is deze zaak uitvoerig be-
sproken en bekeken, wat er nog mogelijk was, om deze
verordening kans van slagen te geven. Besloten is toen,
ten einde niet de kans te loopen, om de heele verorde-
ning te laten kelderen, om het salaris van den Inspec-
teur te bepaien op 4250.Alleen tactische redenen
hebben hiertoe geleid. Spreker hoopt, dat de Minister
dan de heele verordening zal slikken.