15 November 1934
218
Wethouders In de toelichfing eerlijk zeggen, dat bij een
angschikking in de 2e klasse de laagste loongroepen
een zoo laag loon krijgen, dat een behoorlijke bestaans-
mogebjkheid in het gedrang zou komen, waarvoor Bur-
gemeester en Wethouders met nadruk wenschen te
waarschuwen, dan geldt dit niet alleen voor de laagste
loongroepen, nraar relatief daalt voor elke groep ambte-
naren bij een rangschikking in de 2e klasse de behoor-
lijke bestaansmogelijkheid, omdat bij hun loonbepaling
met is gerekend op de werkelijk bestaande plaatselijke
verhouding tusschen de hoog opgevoerde levenskosten
en het loon. Daarom reeds zijn deze voorstellen voor
spreker onaanvaardbaar, omdat hij niet wenscht te
zwichten voor onredelijken aandrang, zelfs niet van het
hoogste gezag en zeer zeker niet, 'indien hij, eigenlijk
met den Voorzitter meent, dat het redelijk is, dat lste
klasse loonen in Heemstede betaaid moeten worden.
an gaat het niet aan om uitsluitend de scherpste kan-
tjes van de bestaande onredelijkheid weg te nemen
maar zal de rede en de redelijkheicl over de geheele linie'
gediend moeten worden. Als het niet mogelijk is, in dit
opzicht de opvatting van den Minister en het Col'leoe te
corrigeeren, doet spreker het idee aan de hand^ om
rij een aanstaande zekere tentoonstellingsgelegenheid
waarbij deze gemeente wel overstroomd zal worden
door overheidspersonen van het hoogste gezag om per-
soonbjk de betrokkenen van deze opvattingen op de
hoogte te stellen. Uitsluitend met dit doel is spreker als
gids beschikbaar om in even bloemrijke taal als de
bioemrijke omgeving den Minister aan het verstand te
brengen, dat de gemeente zich uit den Haag niet kan
'aten voorschrijven, met hoeveel huishoudgeld een <re-
meentewerkman in Heemstede rond kan komen Die-
zelfde onzekerheid en als spreker het zoo noetnen mag
haJfslachtigheid in het optreden van Burgemeester en
Wethouders bij deze loonsvoorstellen constateert hij bij
wat men voor de ambtenaren wil doen. Daar zeg'gen
n°ta bene Burgemeester en Wethouders zelf, dat toet-
smg aan de salarissen van het Rijk eigenlijk salarisver-
hooging met zich mede moet brengen, omdat de Ioonen
aan den lagen kant zijn. Nu had spreker zich kunnen
îndenken, dat als Burgenreester en Wethouders op het
standpunt van gebjkschakeling stonden, dat ze dan
tennnnste deze salarissen in overeenstemming nret den
wensch van den Minister hadden gebracht. Neen zeggen
cn w-, wij zijn wel voor gelijkschakeling met^de
i ijkssalarissen, rnaar als wij verhoogen doen we het
met. Althans woordelijk deelen Burgemeester en Wet-