15 November 1934
206
conclusie kan komen, dat het voor de meest serieuze
gemeentebestuurders moeilijk is, om in dit opzicht aan
S ™msteneelen vraaghonger te voldoen. Trouwens,
de*e geheele pohtie-loon-affaire is het raar ae_
gaan. Raar van de zijde van het Ministerie, bedoelt
spreker. Het optreden berust op de daartoe extra ae-
maakte bepahngen in de wet. h
Nog op 7 December 1933 was de indruk, die bij dit
dSp h r H0ruet DePartement gewekt werd, een zoo-
damge, dat de Voorzitter van den Raad de vrijheid had
om in een openbare zitting het volgende te zeggen over
de loonen van het politiepersoneel
De Voorzitter zegt, de meening van den heer De Tello
te deelen. Deze brief (bedoeld is de brief van den Mi-
nister) laat wel doorschemen, dat de Minister de trac-
tementen te hoog acht, maar niet voor het tegenwoor-
dige personeel."
i Den ecr-Iijkheidszin van den geachten Voorzitter van
dezën Raad kennende, moet het ook voor hem wel dub-
bel pijnlijk zijn, om te bemerken, dat binnen een jaar
tijds in de ministerieele keuken plannen zijn bereid die
we degelijk het huidige personeel in tractement naar
beneden zal brengen. En dat men dus op een buiten<m-
woon handige manier die zoo ongeveer den indruk
wekt alsof men den patiënt telkenmale een dosis ver-
doovende geneesmiddelen toekent om hem dan in
alle gerustheid tijdens zijn verdooving een poot uit te
trekken bezig is, om diezelfde béhandeling toe te
passen op het gemeentelijk politiepersoneel. Spreker
kan uiteraard voor dit systeem in het loonbeleid voor
pohtiepersoneel niet anders dan de schemste te-
eurstelhng uitspreken, temeer omdat uit de stukken van
»peorgamseerd Overleg" blijkt, dat het politieper-
soneel hier op gezag van het departement een loonsver-
laging zou moeten ontvangen van maar liefst' 31 6
voor een agent 2e klasse; 29,41 voor een ageét le
klasse, 25,51 voor een hoofdagent en 28 voor den
mspecteur. Overigens heeft de Minister blijkens de stuk-
ken meteen medegedeeld, dat hij niet bereid is, om een
îoogere bezoldiging, dan die door hem was voorgesteld
■n gunstige overweging te nemen. Dat er desalniettemin
een advies van het „Georganiseerd Overleg" bij de hui-
dige stukken ligt, dat toch afwijkt van de oorspronke-
h|ke voorstellen van den Minister, teekent de situatie en
S'emming onder het personeel volkomen. Dat Burge-
meester en Wethouders gemeend hebben voor een <*e-
deelte hierin het „Georganiseerd Overleg" te vol^en
teekcr.t ook de situatie volkomen, doch de vraag mag