13 December 1934
255
De heer Van der Erf zegt, dat, wanneer hij bij
deze algemeene beschouwingen even het woord vraagt,
hij dit doet, om in algemeene trekken namens de R.K.
fractie zijn indruk over deze begrooting te geven.
Dan wil spreker op de eerste plaats Burgemeester en
Wethouders en hun ambtenaren een woord van dank
brengen voor de vele en moeizame uren, aan de
samenstelling van deze begrooting besteed. Het is
werkelijk een staaltje van stuurmanskunst, om, terwijl
telkenmale door het Rijk ingrijpende maatfegelen wor-
den gelast, toch, tusschen alle klippen cioorvarende,
het scheepje der begrooting in veilige haven te doen
landen. Hoewel dus gaarne dank bren'gende, kan toch
nog wel verschii van meening bestaan omtrent eenig
onderdeel der begrooting ten opzichte van den alge-
meenen toestand. Dit wil hij gaarne bespreken. Men
kan dan bij het doorloopen van deze begrooting con-
stateeren, dat er naar bezuiniging in de uitgaven is
gestreefd en geen groote bedragen ineer bezuinigd
kunnen worden, zonder grootere belangen te schaden.
Wat betreft de geraarnde inkomsten, kan de fractie
niet haar algeheele sympathie uitspreken, aangezien
Burgemeester en Wethouders o.a. voorstellen, de op-
centen op de personeele belasting van 75 te brengen
op 150. Reeds meerdere malen is in deze zaak ge-
zegd, dat de personeele belasting onevenredig drukt
en dientengevolge een onbillijke verdeeling der lasten
medebrengt. Door een verhooging dezer belasting met
100 pCt. rnoet noodwendig ook de onbillijkheid met
100 pCt. verhcogd worden. Hoewel persoonlijk in
eerste instantie niet voornemens, aan eenige verhoo-
ging der personeele belasting rnede te werken, heeft
spreker zicli laten overtuigen, dat eenige verhooging
wel aanvaardbaar was. Noode zou de fractie echter
verder willen gaan dan het advies der Financieele
Commissie, n.l. tot 120 opcenten en desnoods een
meerdere verhooging van de gemeentefondsbelasting
of verinogensbelasting prefereeren.
Wat betreft de aantasting der reserves, teneinde
deze begrooting sluitend te maken, kan spreker zich
zeer goed vereenigen met het gevoelen der financieele
Commissie, een grooter bedrag uit de reserve te nemen,
dan door Burgemeester en Wethouders wordt voorge-
steld. Indien later blijken zou, dat door het opteien
der reserves een nog ingrijpender belastingverhooging
noodzakelijk zou zijn, zal spreker daaraan zijn mede-
werking verleenen. Hij wil de strop echter zoo lang