13 December 1934
256
mogelijk uitstellen, welliclit dat inmiddels de omstan-
digheden zich hopenlijk wijzigen.
Wat de bestrijding der werkloosheid en de gevol-
gen daarvan betreffen, wil spreker nog even de aan-
dacht vestigen op de mogelijkheid, iets te doen voor
de jeugdige werkloozen, Voor deze groep, die vaak
maanden en maanden werkloos rondloopt, zonder
vooruitzicht en zonder steun, lijkt het hem goed iets
te doen. Er is bijvoorbeeld op post 345 „onderhoud
Groenendaal" een bedrag uitgetrokken voor het
schoonhouden van paden van f 1500.Naar aanlei-
ding daarvan zou spreker Burgemeester en Wethou-
ders ernstig willen verzoeken te overwegen, dit werk
door jeugdige werkloozen te laten verrichten tegen een
overeen te komen belooning.
Tenslotte zegt spreker, volkomen te kunnen onder-
schrijven, hetgeen de heer Van Unen heeft opgemerkt
ten aanzien van de prijzenpolitiek. Gaarne zou hij
ëchter zien, dat de guldens-meters voor electriciteit
eenigszins royaler geplaatst werden.
De hecr De TelLo, vervolgens het woord verkrij-
gende, zegt. dat wanneer de S.D.A.P. dit jaar een
paar algemeene beschouwingen wil wijden aan de
gemeente-begrooting, hij dit dan eigenlijk niet beter
kan doen, dan de strekking van zijn betoog van het
vorig jaar voort te zetten, waarin hij uitdrukking gaf
aan zijn vrees: ,,dat elk College van Burgemeester en
Wethouders jn deze gemeente niet bij machte zou zijn
om de financieele gevolgen eener crisisperiode te ver-
anderen of te verbeteren en waarbij steeds een aantal
factoren blijven, die elkeen als een moeilijkheid op
zijn weg zou vinden".
Van deze factoren zijn er nog niet veel vervallen
en dus zouden de moeilijkheden voor een richtige
samenstelling van de gemeente-begrooting minstens
eyen groot zijn als het vorig jaar, ware het niet dat
zich even onverwacht als onaangenaam een „Dritte
im Bunde" gemeld had, in den vorm van een aantai
regeeringsmaatregelen die vrij onzacht ingrijpen in de
financieele orde van de gemeente.
De regeeiingslasten opgelegd via genomen en nog
te nemen wetsmaatregelen, beteekenen dat de belas-
tingdruk voor onze gemeentenaren niet onbeduidend
wordt verzwaard. En dat nog we! na de zeer nadruk-
kelijke woorden gebezigd van de zijde der regeering
dat belastingverhooging niet noodig meer zou zijn.
Orn nu toch via de gemeentebesturen een deel van