13 December 1934 263 De heer Attema brengt een woord vaii dank voor de samenstelling van deze begrooting, hetgeen wer- kelijk een groot stuk werk is geweest. De besprekin- gen in de Financiëele Commissie, zegt spreker, zijn in hoofdzaak geloopen over de belastingen. Men kan daarover lange betoogen houden, doch met het oog op de reserves, zegt spreker, dat de Commissie de vrijheid heeft genomen om de opcenten op de perso- necle belasting niet hooger op te voeren dan noodza- kelijk is. Hij kan zich daarmede volkomen vereenigen. Bovendien, zegt spreker, valt het jaar 1935 o.m. met het oog op de bloemententoonstelling nog wel mee. De heer Disselkoen zegt, dat de eenstemmigheid, die in de Financieele Commissie bereikt is, het hem mogelijk maakt, om zich eenvoudig aan te sluiten bij zeer veel, dat anderen vandaag reeds gezegd hebben. Op enkele onderdeelen wil hij intusschen toch nog even in gaan. Burgemeester en Wethouders stonden en staan op het standpunt, dat voor het sluitend maken van de begrooting f 100.000.— uit de reserves geput mag worden, doch geheel ten onrechte wordt het nu voorgesteld, alsof de financieele Commissie verder wil gaan en méér dan dit bedrag aan de reserves wil onttrekken. Integendeel, Burgemeester en Wethouders die met de eene hand f 100.000,— uit de reserve put- ten, willen met de andere hand daar weer f4ö.000. aan toe voegen. Want iets anders is het voorstel in- zake de aanwending van een deel van het batige saldo van 1933 niet. Een deel hiervan te brengen op den dienst van 1934 is een volkomen afwijking van wat hier en elders steeds als de normale en aangewezen weg is beschouwd geworden. Wat Burgemeester en Wethouders wilien, zou slêchts in één enkel gevai goed zijn en in dat ééne enkele geval zou ook de traclie der S.D.A.P. daaraan gaarne liaar sfem geven. De tactiek van Burgemeester en Wethouders zou n.l. juist zijn, als de gang van zaken in 1934 een tekort over dat jaar deed verwachten. Dan zou het een goed tinancieel beleid zijn, om het batig slot van 1933 allereerst daarvoor aan te wenden. Maar zonder een te verwachten tekort over 1934 is daarvoor geen reden en die is er zeer zeker niet, waar over 1934, spreker zou haast zeggen, ouder gewoonte, een groot batig saldo verwacht wordt. Een groot batig saldo, want als Burgemeester en Wethouders thans een bedrag van 60 rnille noemen, dan is hij er vrij gerust op, dat de uitkomsten dichter bij de ton dan bij de zestig tnille

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1934 | | pagina 19