13 December 1934
265
toch te moeten ontraden. Bij grondige objectieve be-
schouwing van de gemeente-financiën blijkt duidelijk,
hoe hopeloos de zaak er uit zou zien, indien men
thans eens nietinstaat zou zijn voor dit jaar f 193.000.
uit de reserves bij te passen. Waar nu blijkt, dat op
deze wijze voortgaande, de reserves totaal verdwenen
zullen zijn in de eerstvoigende twee jaren en de ge-
meente dan wellicht aan de genade of ongenade van
het Rijk zou worden overgeleverd, gelooft hij toch,
dat het verstandiger is, dit tijdstip nog eenigen tijd te
verschuiven en liever te trachten, door verdere nood-
zakelijke bezuinigingen, aanpassing te verkrijgen aan
een lager levenspeil en althans baas te blijven in eigcn
huis. Spreker is het er wel mede eens, dat de belas-
tingen zoo laag rnogelijk moeten worden gehouden,
dcch van den anderen kant vreest hij, dat, wanneer
alle reserves mocliten uitgeput worden, de gemeente
aan lager wal zou geraken.
De Voorzitter zegt, dat thans op de eerste plaats
het finar.cieel beleid moet worden uitgepraatde kurk
waar alles op drijft en de richtsnoer voor de uitgaven.
Spieker verleent daaitoe het woord aan Wethouder
jhr. van de Poll.
De heer hrvan de PollWethouder, zegt, eerst
de kleine zaken te zullen behandelen en dan de groote.
Zoo sprak de heer De Tello over de sportconcentratie.
Daar is zeer zeker het een en ander aan gedaan, zegt
spreker, doch gezien de wijze waarop de seini-
gemeentelijke instellingen worden beheerd en dit ge-
schiedt tot volle tevredenheid door personen die dit
beiangeloos doen, kunnen Burgemeester en Wethouders
daar niet voor gevoelen. Dit zou bovendien ook duur-
der uitkomen.
Het bouwen van bepaalde blokken woningen onder
één architectuur zou spreker willen ontraden. In
Heemstede zou dit veel bezwaren opleveren, omdat
men hier te doen heeft met kleine stukjes grond. Des-
tijds is dit vraagstuk al eens ernstig ter sprake ge-
bracht bij het Grotstuk. In Amsterdam is dat heel
anders.
Voorts heeft de heer Disselkoen opgemerkt, dat
Burgemeester en Wethouders een verkeerde opvatting
hebben over die f48.000.die van het batig saldo
van 1933 overblijven. Het vorige jaar dachten Burge-
meester en Wethouders daar anders over, doch nu
wilden zij niet het geheele batig saldo in het reserve-
potje doen en daarom is' dit restant van f 48.000.—