13 December 1934
269
niet veel voordeel te belialen valt. Men wil wachten
tot algemeen de rentevoet 31 pCt. is. Spreker acht het
echter niet onmogelijk, dat we in die richting reeds
thans iets kunnen bereiken en betreurt het zeer, dat
de Financieele Commissie daaromtrent nog niets defi-
nitiefs lieeft vernomen. Hij zou met nadruk de speciale
aandacht van Burgemeester en Wethouders voor dit
punt willen vragen.
Verder zegt spreker, heeft Jhr. van de Poll zich
verwonderd over de eenheid in de Financieele Com-
missie. Deze eenstemmigheid is de vrucht van lang-
durige besprekingen. Hoewel aanvankeiijk niet over-
eenstemmend, zijn de leden tenslotte toch tot elkaar
gekomen, wat ongetwijfeld pleit voor de goede stem-
ming in de Commissie en hij hoopt, dat ook de
Wethouder zich bij die eenheid zal kunnen aansluiten.
Spreker voelt zich niet overtuigd door de sombere
voorspellingen van den Wethouder van financiën, Ook
de leeningen van het Grondbedrijf werden tot nu toe
steeds gedekt door de grondexploitatiede rente,
welke werd bijgeboekt, is er tot nu toe steeds uitge-
komen. Spreker heeft respect voor de warme verdedi-
ging van den Wethouder, maar kan toch de door de
Financieele Commissie voorgestane opvatting geen
roekelooze politiek vinden. Wanneer thans uit het
reservefonds wordt genomen f238UO0.dan blijft er
nog over f258.000.—nog meer dus dan Bloemendaal
heeft.
Als resultante van de besprekingen in de Financieele
Commissie, doet spreker tenslotte het voorstel om,
inplaats van 150 opcenten er 120 te heffen op de
personeele belasting.
De heer Audretsch merkt op, dat de heer Van Unen
door te bewêren. dat spreker den toestand hopeloos
vindt, zijn woorden niet juist heeft weergegeven.
Spreker heeft gezegd, dat de toestand hopeloos zou
zijn indien we niet de beschikking hadden over de
f 190.000.—. Spreker blijft van meening, dat het niet
goed is om de reserve maar zoo spoedig mogelijk op
te teren, Zijn betoog diende otn te waarschuwen tegen
het nog spoediger opmaken van de reserves dan Bur-
gemeester en Wethouders voorstellen.
De heer Rijkes meent, dat de Wethouder van finan-
ciën wel heel erg in mineur heeft gesproken, wat in
ernstige tijden ook heel noodig kan zijn. Spreker is
altijd vöôr het kweeken yan reserves geweest, maar
zal toch in dit geval stemmen tegen het voorstel van