13 December 1934
270
Burgemees'er en Wethouders en wel, omdat hij over-
tuigd is, dat, waar thans ook veel particulieren hun
reserve opteren, het niet goed is, dat de gemeente de
burgerij maar steeds zwaarder wil belasten, teneinde
haar eigen reserves intact te liouden. Spreker achtdeze
tactiek niet bevorderiijk voor den aanwas der bevol--
kmg en zal daaraan dan ook niet meedoen.
De heer Disselkoen is het eens met den heer Van
Unen, dat het antwoord van Wethouder Jhr. van de
Poll, ten aanzien van de conversie, niet bevredigend
is. Hij zou het op prijs stellen wanneer behalve uit-
kijken, ook eens iets gedaan werd, doch heeft niet
gehoord, dat men verder is gegaan dan het uitsteken
van de voelhoorns. Bovendien, hoe lang is dit mis-
schien al geleden Het is in andere gemeenten toch
°°k wel gelukt, mogelijk kan het nu voor Heemstede
ook.
Ten aanzien van de opcentenkwestie heeft spreker
van den Wethouder de opmerking gehoord, dat, had
de Regeering niet die ingrijpende technische wijzigin-
gen gebracht in de heffing der personeele belasting,
dan had men foch ook niet gedacht aan verminderin^
der opcenten en waarom dan nu wel Spreker zegt
dat ook dän de gemeente voor één jaar den zwaarde-
ren druk had kunnen opheffen. wat trouwens ook nu
de bedoeling van de financieele commissie is. Spreker
brengt in herinnering de woorden van den lieer Rijkes
dat de gemeente vooraf bedacht moet zijn op uitbrei-
ding der bevolking. Het is niet de bedoeling van de
financieele commissie om in 2 jaar de reserve op te
maken. Ondanks dit alles hceft spreker toch waardee-
ring voor de replieken van Burgemeester en Wethou-
ders.
De heer Van der Erf acht het financieele gedeelte
voldoende beantwoord door Burgeineester en Wet-
houders, doch wil nog graag een paar woorden richtcn
den Wethouder van Openbare Werken over de
werkverschaffing aan jongelieden. Is het niet rnogelijk,
dat deze categorie van werkloozen te werk gesteld
kan worden bij minder belangrijke gedeelten van een
werk De heer Disselkoen maakt spreker een com-
phment over zijn handigheid, doch waarschuwt liern
tevens om niet te vêrstrekkende conclusies te trekken
uit zijn woorden, daar spreker's opmerking over prijs-
concurrentie strikt persoonlijk was en de heer Dissel-
koen daarom nog niet kan rekenen op de geheele