8 31 Januari 1935. VERORDENING HOUDENDE VERBOD TOT HET UITOEFENEN VAN WINKEL- EN ANDERE BEDRIJVEN. Aan den Raad. Bij verschillende partieeie herzieningen van het uit- breidingsplan, die door U in de laatste jaren werden vastgesteld, is getracht, om het aantal winkels binnen het gebied dezer herzieningen te beperken. Dit ge- schiedde eenerzijds door op de betreffende terreinen aan te geven, waar winkels mogen worden gesticht en anderzijds door te verbieden, om buiten die terrei- nen winkels te stichten of bestaande perceelen als zoodanig in te richten. Het beoogde doel wordt hiermede echter slechts gedeeltelijk bereikt, n.l. alleen in zooverre voor het stichten van een winkel of het inrichten van een per- ceel voor zoodanig doel, een vergunning tot bouwen of verbouwen wordt vereischt. Bovendien laat de thans geldende regeling het uitoefenen van winkel- en andere bedrijven in gedeelten der gemeenten waarvoor geen uitbreidingsplan bestaat, geheel vrij. De groote wdiekeur, waarmede op verschillende punten winkel- en andere bedrijven worden uitgeoe- fend, dreigt het karakter van sommige woonstraten echter dermate te verstoren, dat het ook wenschelijk werd geacht om maatregelen te kunnen treffen tegen het uitoefenen van een winkel- of ander bedrijf, in perceelen, waar zulks geschiedt, zonder dat ver- bouwing behoeft plaats te hebben. In verband daarmede werd door ons nevensgaande verordening ontworpen, waarbij het uitoefenen van een winkel- oï ander bedrijf in een daarvoor niet aange- wezen perceel wordt verboden, met strafbedreiging tegen overtreding van dit verbod. Vv'aar deze verordening mede strekt tot verzekering van de algeheele naleving van voorschriften, door U vastgesteld en door hooger gezag goedgekeurd, ver- trouwen wij, dat tegen vaststelling daarvan bij U geen bezwaren bestaan. Aan ons College is daarbij voorbehouden, een al dan niet voorwaardelijke ontheffing van het verbod te

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1935 | | pagina 17