53 2 Mei 1935. VERORDENING HOUDENDE VERBOD TOT HET UITOEFENEN VAN WINKEL- EN ANDERE BEDRIJVEN. Aan den Raad. Onder verwijzing naar de voor U ten Raadhuize neergelegde correspondentie, deelen wij U mede, dat bij Gedeputeerde Staten dezer provincie bedenking is gerezen tegen de redactie van het 2e lid van artikei 1 der verordening tot het uitoefenen van winkel- en andere bcdrijven, vastgesteld in Uwe Vergadering van 31 Januari 1935, no. 8. Volgens de meening van ge- noemd College blijkt uit die redactie n.l. niet duidelijk de bedoeling. dat in buiten eenig goedgekeurd uitbrei- dingsplan gelegen perceelen, waarin op het tijdstip van inwerkingtreding reeds een winkelbedrijf aanwezig is, later, zonder dat daarvoor een ontheffing vereischt wordt, een nieuw winkelbedrijf zal mogen gevestigd worden. Aan dit bezwaar zou kunnen tegemoet gekomen worden, door het tweede lid van artikel 1 te vervan- gen door de volgende bepalingen „Het in het eerste lid omschreven verbod inzake de uitoefening van het winkelbedrijf, geldt niet ten aan- zien van perceelen, waarin op het tijdstip van inwer- kingtreding dezer verordening reeds een winkelbedrijf gevestigd was en welke zijn gelegen in een gedeelte der gemeente, waarvoor geen goedgekeurd uitbreidings- pian van kracht is. Evenmin is het in het eerste Iid omschreven verbod mzake de uitoefening van eenig ander bedrijf van toepassing op bedrijven, die op liet tijdstip van in- werkingtreding dezer verordening werden uitgeoefend in een gedeelte der gemeente, als bedoeld in het vonge lid". Wij stellen U voor, de verordening te wijz;gen in den zin, als boven aangegeven. Het verdient alsdan aanbeveling de verordening in haar geheel opnieuw vast te stellen. Een ontwerp-besluit leggen wij daartoe aan U over. Heemstede, 29 April 1935. Burgemeester en Wethouders van Heemstede, J. P. W. van Doorn De Secretaris, P. Westra, l.s.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1935 | | pagina 37