73
25 Juli 1935.
besturen mede, er genoegen mede te nemen de grens
te bepalen op f300.mits de overeenkomst voor
drie jaren wordt aangegaan, ingaande met den cursus
1935/1936.
Bij de gehouden besprekingen en uit van een twee-
tal scholen ontvangen gegevens, bieek ons, dat de
kostprijs per leerling ongeveer f275.per jaar be-
draagt, wanneer de totale kosten der school worden
verminderd met het rijkssubsidie en met de schoolgel-
dcn der leerlingen uit Haarlem en wanneer het restant
dan gedeeld wordt door het aantal niet-Haarlemsche
leerlingen. Op deze wijze ontstaat een voor de school
zeer gunstig berekende kostprijs. Het komt ons daarom
voor dat de bijdrage der gemeente niet tot f 300.—
behoeft te gaan, omdat dan beteekenend meer dan
bedoelde kostprijs vergoed zou worden, doch dat een
voor de scholen alleszins billijke regeling wordt ver-
kregen, wanneer het retributiegeld tot f 275.per
leerling en per jaar wordt aangevuld. Voor verschillende
leerlingen ontvangt de school een hooger schoolgeld,
zoodat toch gemiddeld een bedrag van ongeveer
f 300.wordt ontvangen.
De reden welke indertijd bestond voor het treffen
van een afwijkende regeling met het R.K. Lyceum,
was hierin gelegen, dat dit Lyceum van de ouders
een lager schoolgeld wilde heffen dan het retributie-
geld dezer gemeente. Intusschen is hierin onlangs ver-
andering gebracht en is dit schoolgeld verhoogd. Voor
handhaving der afwijkende regeling bestaat nu geen
aanleiding meer. Wij zijn daaroin van meening, dat de
regeling voor alle scholen dezeifde kan zijn.
In het ontwerp-besluit, hetwelk wij U ter vaststelling
aanbieden, is nog een kleine aanvulling opgenomen en
wel aan het slot van punt 1. Het bleek ons n.l., dat
de oudeis door een der scholen naast het schoolgeld
nog werden belast met eene bijdrage voor de school.
Hierdoor zouden deze ouders zwaarder belast worden
dan wanneer zij hun kinderen een openbare school
zouden laten bezoeken. Juist om dit te voorkomen
werd indertijd de bijdrage-regeling getroffen, zoodat
een verplichte bijdrage in strijd zou zijn met de be-
doeling der regeling.
Wij achten het gewenscht dit in het besluit tot
uiting te laten komen.
Met de Commissie voor het Onderwijs is over deze
aangelegenheid overleg gepleegd. Deze kan zich met
ons voorstel geheel vereenigen en ziet daarin ook een