90
31 October 1935.
ingediend, nagegaan, of aanspraak op d e vergoeding
bestaat.
Daarbij is gebieken, dat al!e genoemde aanvragen,
met uitzondering van die voor de jacobaschool. Lanck-
borstlaan 57, öf wel volgens het eerste lid ôf wel
volgens het tweede lid van artikel 100 der L.O.-Wet
1920, voor inwilliging vatbaar zijn.
Voor de Jacobaschool is gevraagd de vergoeding
van het salaris ad f 1.234,84 van den onderwijzer
P. F. Vervoord, voor het geheele jaar 1934. Voor het
jaar 1934 bedraagt de betreffende klassedeeler 35,05
en het gemiddeld aantal leerlingen over 1933 van die
school 149,25, zoodat deze school recht heeft op de
vergoeding van de salarissen van 149,25 35,05
4.25, afgerond 4 leerkrachten, terwijl door het Rijk
de salarissen van 4 leerkrachten zijn vergoed. Aan het
bepaalde in art. 100, eerste lid der L.O.-Wet 1920,
kan derhalve geen recht op vergoeding worden ont-
leend.
Wel kan recht op vergoeding worden ontleend aan
het bepaalde in het tweede lid van dat artikel, omdat
de klassedeeler over 1932, bedragende 31,62, recht
geeft op de vergoeding van de salarissen van 149,25
31,62 4,7, afgerond 5 leerkrachten, waarvan 4 voor
rekening van het Rijk.
De klassedeeler over 1933 bedroeg 33,71 deze
klassedeeler geeft recht op vergoeding van de salaris-
sen van 149,25 33,71 4,42, afgerond 4 leerkrach-
ten en kan dus buiten beschouwing blijven.
De gevraagde vergoeding kan echter niet voor het
geheele jaar 1934 worden toegekend, doch slechts tot
1 April 1934, omdat bij art. VI der wet van 29 De-
cember 1933, S. 779, de overgangstermijn aan het
slot van artikel 100 der Lager-Onderwijswet 1920 van
2 jaren is ingekort tot één jaar. Deze wijziging is op
1 April 1934 in werking getreden.
De aanvrage voor deze school kan dusslechts wor-
den ingewilligd tot een bedrag van f 299,44.
Op grond van het bovenstaande bieden wij U het
hierbij gaande ontwerp-besluit ter vaststelling aan.
Heemstede, 9 October 1935.
Burgemeester en Wethouders van Heemstede,
J. P. W. van Doorn
De Seeretaris,
N. Vos