31 October 1935
170
De Voorzitter zegt, dat in dit bedrag een bepaaid
gedeelte is opgenomen voor het salaris van den amb-
tenaar, die al deze bedragen moet uitzoeken en waar-
aan veel werk is verbonden, Onze ambtenaren, ver-
volgt spreker, kijken wel zoo goed uit, dat er niet
teveel wordt uitgegeven en zooals hij reeds heeft ge-
zegd, richt de gemeente zich ook op hetgeen andere
gemeenten doen. Hij is echter gaarne bereid, zijn
aandacht hierop eens bijzonder te vestigen.
De heer Rijkes zegt, hiermede gaarne genoegen te
zullen nemen.
Dit voorstel wordt vervolgens zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
IV. t/ergoeding artikel 100 der Lager Onderwijs-
wet 1920. j
Het voorstel met ontwerp-besiuit is opgenomen
in de gedrukte stukken onder volgno.
90. Vergoeding ariikel 100 der L.O.-wet 1920
over 1934.
De Voorzitter deelt mede, dat de Commissie voor
het Onderwijs zich met dit voorstel kan vereenigen.
De heer Rijkes merkt op, dat voor de Jacobaschool
is gevraagd de vergoeding van het salaris ad
f 1.234.84 van den onderwijzer P. F. Vervoord. Bur-
gemeester en Wethouders hebben die vergoeding
teruggebracht op f 299.44. Spreker vraagt zich echter
af, waarom f 1000.— meer is gevraagd.
De Voorzitter antwoordt hierop, dat dit op een
vergissing heeft berust. De gevraagde vergoeding kon
echter niet voor het geheele jaar 1934 worden toege-
kend, doch slechts tot 1 April 1934, omdat bij een
wetswijziging in 1933, de overgangstermijn aan het
slot van artikel 100 der Lager-Onderwijswet 1920 van
2 jaren is ingekort tot één jaar. Het schoolbestuun
heeft daarmede genoegen genomen. Overigens zegt
spreker, dat de heer Kijkes vertrouwen moet hebben,
dat die zaken serieus worden onderzocht.
De heer Meeuwenoord zegt, dat toch duidelijk in het
raadsstuk is vermeld wat door den heer Rijkes wordt
gevraagd.