109
20 December 1935.
omgeving van het Wilhelminaplein, zoodat, wanneer
ergens in de gemeente aanleiding zou bestaan voor de
stichting eener openbare scliool voor voorbereidend
onderwijs, dit in de eerste plaats in die omgeving
zou moeten zijn.
Met de mededeeling van deze gegevens zouden wij
aan de door U gedane uitnoodiging hebben voldaan.
Voor een vrucht dragende discussie over deze aan-
gelegenheid meenen wij daarmede echter niet te rnoe-
ten volstaan. In de eerste plaats behooren dan enkele
financieele gegevens te worden verstrekt, terwijl wij
verder ons standpunt zullen mededeelen.
Een bepaald omlijnd plan is niet aanwezig. zoodat
een zuivere exploitatierekening moeilijk te maken valt.
Wij meenen daarom het best te doen door bij een
berekening van de kosten uit te gaan van de werke-
lijke uitgaven van een der bestaande bijzondere scho-
len, wier aantal leerlingen omstreeks 70 bedraagt. De
jaarlijksche uitgaven dier school bedragen gemiddeld
ongeveer f 7500.—. Hierin is geen at'schrijving op den
grond begrepen en ook geen rente en afschrijving op
enkele andere kosten van de stichting, orndat deze
buiten de subsidieberekening vallen. Daartegenover
mag gesteld worden, dat den laats':en tijd de bouw-
kosten gedaald zijn en dat wellicht met een wat klei-
nere school volstaan zou kunnen worden. De jaarlijk-
sche lasten zullen o.i. echter toch we! op ongeveer
f 6500.mogen worden geschat. Wanneer daartegen-
over de schoolgelden op f 1000.— worden geraarrd,
is dit zeker niet te laag. De voor de gemeente over-
blijvende kosten worden dan globaal geraamd op
f 5500.per jaar.
Bij een beslissing over de voorziening in openbaar
voorbereidend lager onderwijs, zal tevens overwogen
rnoeten worden wat ten opzichte van het bijzonder
voorbereidend onderwijs behoort te worden gedaan.
Het is U bekend dat deze scholen thans van de ge-
meente eene subsidie ontvangen tot hoogstens de helft
der gemaakte kosten, terwijl volgens de betrekkelijke
verordening niet alle uitgaven voor subsidie in aan-
merking komen. De andere helft der uitgaven, alsmede
de niet voor vergoeding in aanmerking .komende uit-
gaven moeten worden bestreden uit de schoolgelden
en uit de vrijvvillige bijdragen. Bij stichting van een
openbare school zal deze toestand niet bestendigd
kunr.en bliiven. doch behoort daar o.i. de consequentie
uit voort te vloeien, dat ook de kosten der bijzondere