108
20 December 1935.
1936 en 1937 telkens f 11.330.—'= f 22.600.—
behoudens het recht der Maatschappij, aflossing in
eens van het restant der leening te vorderen, op den
voet van het onder X hierna bepaalde.
De aflossingen moeten elk jaar worden voldaan op
31 December; de eerste op 31 December 1936.
IV. Tot 2 Januari 1941 heeft de gemeente het
recht, met inachtnemlng van een opzeggingstermijn
van drie maanden, meer dan de sub III genoemde
jaarlijksche bedragen af te lossen,.of wel tot geheele
aflossing over te gaan, doch moet zij, wanneer van
dit recht gebruik wordt gemaakt, over en tegelijk met
hetgeen boven de onder III genoemde bedragen wordt
afgelost, 1 pCt. extra betalen.
V. Op of na den onder IV genoemden datum is
het de gemeente geoorloofd, met inachtneming van
een opzeggîngstermijn van drie maanden, het restant
der leening geheel of gedeeltelijk af te iossen, zonder
betaling van een vergoeding voor deze vervroegde
aflossing.
VI. De gemeente verbindt zich om over het nomi-
nale bedrag der leening, of het onafgeloste gedeelte
daarvan, aan de Maatschappij eene rente te betalen,
berekend tegen vier en één vierde ten honderd per
jaar, aanvangende op de hiervoor genoemde data van
uitbetâling der leeningsgelden en te voldoen in hâlf-
jaarlijksche termijnen. op den 3üen Juni en 3Ien De-
cember vai elk jaar, vervallende de eerste termijn
dus op den 30en Juni 1936 op welken datum alsdan
aan rente verschuldigd is een half van de eerste stor7
ting ad f 150.000.— en vijf maanden van de tweedq
storting ad f 150.000.
1938
f 11.200.f 11.200.
f 11.100.— f 66.600.—
f 9.200,— =-- f 9 200.—
f 9.100,— f 127.400.—
f 8.900.— f 44 500.—
f 1.700.— f 17.000.—
f 1.500,— f 1.500.—
1939 t/.n 1944
1945
1946 1959
1960 1964
1963 1974
19/5
f 300.000.
VII. Alle betaiingen van rente en aflossing zullen