10
27 Februari 1936
WATERLEVERING DOOR AMSTERDAM.
Aan den Raad.
De op 1 December/29 November 1909 tusschen de
gemeente Amsterdam en onze gemeente gesloten over-
eenkomst inzake waterlevering, werd binnen den daar-
voor gestelden termijn door de gemeente Amsterdam
opgezegd tegen 12 September 1935, met de mededee-
ling echter, dat, wanneer op voortzetting der water-
levering na dien datum prijs werd gesteld, over de te
stellen voorwaarden overleg kon worden gepleegd.
Dit overleg heeft plaats gehad, met het resuitaat,
dat daaromtrent overeenstemming is verkregen. Het
resultaat is opgenomen in het bijgaande ontwerp-
besluit.
In artikel 4 is een geheel andere wijze van water-
levering omschreven. Terwiji voorheen steeds sprake
was van de levering van duinwater uit de transport-
Ieiding naar Amsterdam, zal thans de waterlevering
geschieden vanuit den reinwaterkelder te Leiduin.
Amsterdam zal op dezen reinwaterkelder een pomp-
station bouwen voor rekening van Heemstede, waarin
zullen worden opgesteld een 3-tal electrisch aange-
dreven verticale centrifugaalpompen. Deze pompen
zulien worden aangesloten op reeds bestaande, doch
buiten gebruik zijnde leidingen, die Amsterdam voor
dit doel ter beschikking zal stellen. Voor de uitvoe-
ring is het echter noodzakelijk, over te gaan tot den
aanleg van een nieuwe transportleiding naar Heemstede.
Deze transportleiding is in het nieuwe pian opgenomen
en zal eenerzijds worden aangesloten op de leiding te
Leiduin, komende van het nieuwe pompstation, ander-
zijds op het distributienet van Heemstede. Hier zal de
aansluiting plaats hebben op de Camplaan. De be-
staande transportleiding (7"), blijft als reserve in ge-
bruik, waarbij dan een noodverbinding wordt tot stand
gebracht op de transportleiding naar Amsterdam. In-
geval van ernstige storing van het pompstation, kan
dan nog steeds water worden geleverd op de totdus-
ver gebruikelijke wijze. Met het oog hierop, moet de
bestaande pompinstallatie in den watertoren als reserve
in geval van nood beschikbaar blijven.