11 27 Februari 1936 3 van vaste aantallen voor de rangen van agent le en 2e klasse bezwaren ontmoet, voor deze rangen met het aangeven van minimum en maximum aantallen, met een beirekkelijk beperkte speling, genoegen kan worden ge- nomen. Uit het vaststellen van vaste aantallen zouden' bij het ontstaan van vacatures moeilijkheden kunnen ontstaan, terwijl, indien in de toekomst eetiige uitbreiding noodig mocht worden geacht, hiervoor wijziging der verordening noodig zou zijn. Deze moeilijkheden kunnen voorkomen vvorden, wanneer zoowel voor de hoofdagenten als voor de agenten le en 2e klasse een minimum en een maximum aantal met kleine speling wordt bepaald. Deze afzonder- lijk op te nemen voor de le klasse en voor de 2e klasse kan eveneens bezwaren opleveren, zoodat wij aan de redactie, als thans in het ontwerp is opgenomen, de voorkeur geven. Naar wij vertrouwen zäl tegen deze redactie thans geen bezwaar bestaan. Ten opzichte van artikel 2 heeft de Minister den wensch te kennen gegeven, om den minimum leeftijd, om voor benoeming in vasten dienst in aanmerking te komen, te stellen op 23 jaar. Bij ons bestaat hiertegen geen be- zwaar. Wij achten het echter wel gewenscht de leeftijds- grenzen niet toepasselijk te doen zijn op den rang van kantoorbediende, Hierin hebben wij voorzien door de aanvulling van het 3e lid. In het eerste lid sub b wenscht de Minister het Neder- landerschap als eisch van benoembaarheid opgenomen te zien. Wij stellen U voor hieraan tegemoet te komen, hoewel ook zonder dezen eisch bij den Burgemeester niet het voornemen zal bestaan om over te gaan tot de be- noeming van niet-Nederlanders. Tegen het verzoek om de redactie van den eersten zin van het derde lid van artikel 2 te wijzigen hebben wij eveneens geen bezwaar. In artikel 3, eerste lid, hebben wij de salarissen op- genomen gelijk die in het K.B. zijn vermeld. Uit het vorenstaande blijkt, dat wij in ineerdere op- zichten aan het verlangen van den Minister wenschen tegemoet te komen. Nu dit toch meerdere wijzigingen der verordening medebrengt hebben wij gemeend enkele andere punten nader te moeten overwegen, waaromtrent reeds eerder door de organisaties wenschen zijn ken- baar gemaakt. Een dezer punten is de kleedingtoelage, geregeld in het tweede lid van artikel 3. Deze is voor de motorbrigade gelijk aan die voor het andere per^ soneel. Wij meenen dat met het feit, dat boven- zoowel

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1936 | | pagina 28