11
27 Februari 1936
4
2. Bij gebleken geschiktheid, dienstijver en goed ge-
drag worden de jaarwedden der ambtenaren voor ieder
jaar dienst in de bekleede betrekking verhoogd voor de in
artikel 3 onder a, b, c, d en e genoemde ambtenaren
met respectievelijk 100.f 50.-f 50.f 50.en
f 100.totdat het maximum is bereikt.
3. De periodieke verhoogingen worden toegekend
door Burgemeester en Wethouders, op voorstel van den
Burgemeester.
4. De periodieke verhooging blijft achterwege, m-
dien zij, naar het oordeel van den Burgemeester, wegens
gemis aan dienstijver of wegens verlof met inhouding
van bezoldiging niet behoort te worden toegekend, ter-
wijl verder bij wijze van straf terugzetting op een lagere
bezoldiging door den Burgemeester zal kunnen plaats
hebben.
5. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, op
voorstel van den Burgemeester, bij meer dan gewone
geschiktheid en dienstijver, een ambtenaar het maximum
spoediger te doen bereiken dan in het tweede lid als
regel is aangegeven.
Artikel 6.
Indien tijdelijke dienst Ianger dan een jaar duurt of
wordt gevolgd door een vaste aanstelling in denzelfdeu
rang, wordt voor de berekening van het aantal toe. te
kennen periodieke verhoogingen de rn tijdelijken dienst
boven den leeftijd van 20 jaar doorgebrachte tijd in
rekening gebracht.
Artikel 7.
Behoudens het hieronder in dit artikel bepaalde wordt
voor overwerk vergoeding gegeven. Onder overwerk
wordt verstaan dienst, welke gedaan wordt boven de
48 uren per week.
De vergoeding 'bedraagt het uurloon (salaris gedeeld
door het nonnale aantal werkuren per week vermenig-
vuldigd met 50) verhoogd met:
a. 25 voor werk aansluitende aan den gewonen
diensttijd;
b. 50 voor werk niet aansluitende aan den gewo-
nen diensttijd;
c. 100% voor werk verricht op een vrijen dag of op
Zon- en feestdagen.
Geen belooning voor overwerk wordt genoten door