11
27 Februari 1936
13
den Pensioenraad een hernieuwd onderzoek naar zijn
lichamelijke of geestelijke gesteldheid aan te vragen,
hetwelk tot toekenning van een pensioen op grond van
de Pensioenwet 1922 (Stbl. no. 240) zou kunnen
Ieiden.
Artikel 32.
Een ambtenaar, die wegens ziekte of ongeval ver-
hinderd is zijn dienst te verichten, kan geneeskundig
worden onderzocht, ter beantwoording van de vraag, of
de verhindering om den dienst te verrichten al of niet
bestaat, dan wel wat in het belang van een goede be-
handeling of genezing noodig is.
Artikel 33.
1. Indien een ambtenaar, die wegens ziekte of onge-
val verhinderd is zijn dienst te verrichten, bezwaar heeft
tegen de voorschriften, welke de gemeente-arts in het
belang van een goede behandeling of genezing nood-
zakelijk acht, tegen het verrichten van arbeid, hem door
of vanwege den Burgemeester na overleg met zulk een
geneeskundige opgedragen, of tegen het verbod om
arbeid te verrichten, hem door of vanwege den Burge-
mcester na overleg met zulk een geneeskundige gegeven,
dan worden door Burgemeester en Wethouders voor
een nieuw onderzoek een of meerdere andere genees-
kundigen aangewezen. De ambtenaar is in dit geval
verplicht zijn bezwaar schriftelijk ter kennis van Burge-
meester en Wethouders te brengen binnen 24 uur na
ontvangst van een voorschrift, opdracht of verbod, als
bedoeld en daarbij tevens te berichten, of hij gebruik
maakt van de in het tweede lid van dit artikei neerge-
legde bevoegdheid.
2. Verklaren de geneeskundigen of de meerderheid
hunner de bezwaren van den ambtenaar ongegrond en
blijft deze weigeren de voorschriften op te volgen of
den arbeid te verrichten, waartegen hij bezwaar had,
dan vervalt zijne aanspraak op bezoldiging met ingang
van den dag, waarop de uitspraak der geneeskundigen
hem is medegedeeld.
Artikel 34.
1. De ambtenaar, getroffen door een ziekte of onge-
val, ontstaan tengevolge van het uitoefenen van den