16 27 Februari 1936 ÖPHOOGING TERREIN TEN OOSTEN VAN DE WAGNERKADE. Aan den Raad. Bij raadsbesluit van 30 Januari j.l., no. 4. werden gelden beschikbäar gesteld voor het graven van een vaart aan de oostzijde van de Wagnerkade. Bepaald werd daarbij dat de werkzaamheden moesten worden uitgevoerd door tewerkstelling van zoowel geschoolde, a!s ongeschoolde werkkrachten. Het komt ons gewenscht voor dat, in aansiuiting aan de uitvoering van dat werk, wordt overgegaan tot op- hoogîng van een gedeelte terrein, gelegen in het ver- lengde van de Joh. Wagenaarlaan, oostelijk van boven- bedoelde vaart. Door het doen verrichten van deze werkzaamheden wordt niet alleen gelegenheid geboden een aantal werkloozen gedurende eenigen tijd tewerk te stellen, maal tevens wordt daardoor een terrein veikregen, dat voor speelweide kan worden gebruikt. Van het op te hoogen terrein is een groot gedeelte bestemd voor wegenaanieg. Deze opliooging is dus ook van belang, zoodra de oostelijk van de Wagner- kade gelegen gronden in exploitatie worden gebraclit. De kosten van uitvoering van dat werk op normale wijze worden geraamd op f440i).—Bij uitvoering op dez.elfde wijze als het graven van de vaart, worden de kosten begroot op f 6300.—, waarin dan is begrepen een bedrag van f 4800.voor arbeidsloon. Daar, zooais hiervoren is gezegd, het Grondbedrijf jn de toekomst bij het in expioitaúe brengen van deze terreinen, van de thans te verricliten werkzaamiieden profiteert, is het billijk dat een deel der kosten, ge- raamd op f 1000.ten laste van dat bedrijf wordt gebracht. Het Grondbedrijf zal echter het op te hoogen en daarna als speelweide te gebruiken terrein, niet langer in huur kunnen uitgeven. Het huurverlies, dat daardoor ontstaat, dient derhalve jaarlijks aan het Grondbedrijf te worden vergoed. Onder mededeeling, dat de Commissie voor Open- bare Werken, btijkens haar, met andere stukken, voor U ten Raadhuize ter inzage liggend advies, zich met de uitvoering van dit werk kan vereenigen, stellen wij

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1936 | | pagina 70