27 Fébruari 1936
23
onder hun verantwoordelijkheid doen uitvoeren van de
steunregeling voor de werkloozen, dat voorstel kan
spreker niet anders dan toejuichen.
In dezen tijd, waarin zoovelen worden getroffen
door den geesel der werkloosheid en men, ook in
deze gemeente, wijken heeft, waar deze plaag schier
aan geen deur voorbijgaat, daar kan men de belangen
van deze, onze werkloozen, als raadslid niet naar
behooren behartigen, wanneer de uitvoering van de
steunregeling zich zoo goed als geheel aan eventueele
critiek onttrekt.
En daarom heeft het hem ten zeerste verheugd, dat
deze Commissie, waarin menschen van zoo uiteenloo-
pend politiek inzicht, tot het éénstemmig advies komt,
dat het lioog tijd is, een einde te maken aan den zeer
eigenaardigen toestand, die in dit opzicht in deze ge-
meente nog altijd bestaat.
Het lijkt hem juister, thans niet van gedachten te
wisselen over de vraag, op welke wijze dan in de
toekomst de steunregeling en het daarop in te stellen
taezicht zullen worden uitgeoefend. Bij de behandeling
van de eventueel daartoe in te dienen voordracht van
Burgemeester en Wethouders, zal daartoe toch ruim-
schoots gelegenheid bestaan. Wel zou spreker liet
College van Burgemeester en Wethouders willen ver-
zoeken, indien het tweede voorstel van de Commissie
door den Raad wordt aangenomen, aan het daarin
uitgesproken verzoek zoo spoedig inogelijk te willen
voldoen.
De heer Wan der Erf noemt het rapport ook wel
zoo duidelijk, dat hij verder geen vragen daarover
behoeft te stellen. De conclusies en de voorstellen van
de Corrm'ssie zijn hem zeer sympathiek en hij hoopt
slechts, dat Burgemeester en Wethouders spoedig met
voorstellen zullen konren. Het zou spreker zeer ver-
lreugen, indien men tengevolge van dit rapport kwam
tot "een splitsing tusschen armenzorg en werkloozen-
zorg.
De heer Van Unen heeft eveneens met belangstelling
van dit rapport kennis genonren. Spreker onderschrijlt
volkomen de opvatting van de Commissie, dat dient
te worden afgekeurd de door Maatschappelijk Hulpbe-
toon tegenover den Raad gevolgde handelwijze, met
betrekking tot het bijsteunen van taxi-chauffeurs. Spre-
ker vindt echter ook, dat Burgemeester en Wethouders
wel wat actiever hadden kunnen optreden. Als Maat-
schappelijk Hulpbetoon op 1 Augustus 1935 aan