27 Februari 1936
Procenfueele verlaging bij maximutnwedde
Inspecteur 28,8
Hoofdagent 30,2
Agent le klasse 32,9
Agent Ile klasse 35,2
Nogmaals vraagt spr., zal de Raad het aandurven,
voor dien onrechtvaardigen daad de verantwoordelijk-
heid te dragen?
Spr. wil eindigen met er aan te herinneren, dat hij in
September 1.1. zijn voldoening heeft uitgesproken over
het feit, dat de toen aânhangige voordracht afkomstig
was van een z.g. rechtsch College van Burgemeester en
Wethouders. Hij meende toen daaruit te mogen opma-
ken, dat dus ook z.g. rechtsche CoIIege's Iangzamerhand
stelling schijnen te nemen tegen de aanslagen op de
autonomie der gemeenten, die een van de peilers is van
onze democratische staatsinrichting.
Hoe is spr. echter bedrogen uitgekomen. Hoe heeft hij
zoo onnoozel kunnen zijn, te meenen, dat een z.g.
rechtsch College zich ook maar even zou durven verzet-
ten tegen de wenschen van een z.g. rechtschen Minister,
wanneer die Minister blijk zou geven, dat hij ernst van
de zaak mâakte.
Als verontschuldiging voor deze, zijn onnoozelheid,
moge dienen, dat hij toen nog siechts één vergadering
van dit CoIIege had medegemaakt en nog niet" zoozeer
als thans doordrongen was van het feit, dat de arbeiders,
de „mindere man" in het algemeen, niets, maar dan ook
niets te verwachten heeft van de z.g. rechtsche politici.
En toch heeft hij ook thans den moed nog niet geheel
en al opgegeven, nog eens mannen te ontmoeten, die,
hoewel zij zich „rechtsch" noemen, niet zoozeer verpoli-
tiekt zijn, dat zij door dik en dun achter hun politieken
voorman, Minister of anderszins, aansjokken.
Spr. hoopt nog steeds op een ontmoeting met z.g.
rechtsche politici, die den moed hebben, ook wanneer
hun z.g. rechtsche politieke vrienden hen dreigend aan-
zien, pal te staan voor hun meening en wanneer zij een-
maal, na rijp beraad, ,,Neen!" hebben gezegd, bij dat
neen te volharden, gedachtig aan het wobrd: „Maar laat
zijn uw woord ja, ja; neen, neen".
Zal die, door spr. zoo zeer gewenschte, ontmoetin0-
hier vanavond in den Heemsteedschen Raad plaats heb-
ben?
De heer Van der Erf meende zich te moeten scharen
achter de Commissie van Overleg. Nu hoort spr. echter
den heer de Tello een amendement indienen. Gaarne