27 Februari 1936
40
lijk Besluit was geeu sprake. De inhoud van dit Konink-
lijk Besluit nu heeft Burgemeester en Wethouders
nret een ander voorstel doen komen, en zeer zeker
hebben zij dat niet voor hun plezier gedaan. De practijk
heeft echter wel duidelijk bewezen, welke de gevolgen
zijn, als men zich niet neerlegt bij zulk een aanmanmg.
Dan worden de salarissen in Den Haag vastgesteld en
het personeel moet dan het gelag betalen. Het is nu
echter mogelijk geweest, de pil nog eenigszins te ver-
gulden. De verordening is op eenige onderdeelen gewij-
z.gd, waarvan sommige categorieën beter worden. De
heer Kromhout, zegt spr., heeft in hoofdzaak critiek uit-
gv.oefend op den Minister, terwijl de heer Rijkes naar
oen bekenden weg vroeg. Spr. kan natuurlijk niet
eischen, dat men in een bepaalde wijk gaat wonen. In-
dien spidat deed, dan zou spr. moeten suppleeren, het-
geen hij de agenten teveel zou laten betalen. Gehoord de
besprekingen, kan spr. zich voorstellen, dat de Com-
missie van Overleg zich met het amendement van den
heer de Tello kan vereenigen. Aan den heer Kromhout,
die den Raad vergelijkt met een arena, kan spr. slechts
zeggen, dat men hier wel eens graag op stokpaardies
rijdt. Overigens zegt spr., dat Burgemeester en Wethou-
ders m dit voorstel gestreefd hebben naar het bereik-
bare en dat iedere afwîjking daarvan de aanvaarding
van de verordening door den Minister dubieus maakt
hefr de Tell° zegt, dat de heer Kromhout hier als
een moderne Don Quichotte is opgetreden. De heer
Kromhout heeft toch echter kennis genomen van het ad-
vies van de Commissie van Overleg, terwijl het hem be-
kend kan zijn, dat de Raad als regel ernstig rekening
houdt met het advies dier Commissie. Aan den heer von
Meyenfeldt zou spr. willen zeggen, dat de Raad niets on-
wettigs doet, mdien zij hier opponeert. Artikel 126 van
Ambtenarenwet geeft däartoe uifdrukkpllit Hp h«_